Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De gemeente Ommen heeft aan X en Y (belanghebbenden) voor het jaar 2021 een aanslag in de forensenbelasting opgelegd ter zake van een woning waarvan zij eigenaar zijn en die niet hun hoofdverblijf is. De belasting is geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen (de WOZ-waarde) die geldt voor de woning voor het desbetreffende belastingjaar.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de WOZ-waarde geen verboden maatstaf van heffing is voor de forensenbelasting. Dat de heffing van de forensenbelasting direct afhankelijk is van de WOZ-waarde van een vermogensbestanddeel, te weten een woning, maakt die heffing niet afhankelijk van het in artikel 219 Gemw bedoelde vermogen, aldus het Hof.

Tegen dit oordeel hebben X en Y met diverse klachten cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad verklaart dit echter ongegrond onder verwijzing naar de gronden die zijn vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2024 (23/00801, ECLI:NL:HR:2024:1178, NLF 2024/2172, r.o. 4.3).

De overige klachten doet de Hoge Raad af met toepassing van artikel 81 Wet RO.

Zie ook de idem-zaken achterin deze editie in het overzicht Overige rechtspraak en actualiteiten (NLF 2024/2203 en NLF 2024/2204).

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
HR
Datum instantie
27 september 2024
Rolnummer
24/01100
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1301
NLF-nummer
NLF 2024/2175
Aflevering
1 oktober 2024
bwbr0005416&artikel=219,bwbr0005416&artikel=219,bwbr0005416&artikel=223,bwbr0005416&artikel=223

Naar de bovenkant van de pagina