Kamerbrief uitvoering motie bouwsparen

Samenvatting

Tijdens het wetgevingsoverleg ‘Wijziging van de Woningwet’ van 8 maart 2021 is een motie inzake bouwsparen ingediend. In een brief aan de Kamer geeft de minister van Financiën, mede namens de minister van BZK, uitvoering aan deze motie. In een bijlage bij deze brief worden de door de Kamer gestelde schriftelijke vragen over bouwsparen beantwoord.

Op 12 februari 2021 is de Kamer door de minister van Financiën geïnformeerd over de uitkomsten van zijn verkenning naar de mogelijkheden voor bouwsparen in de context van de Nederlandse woningmarkt. In deze brief wordt toegelicht dat bouwsparen in landen zoals Duitsland een aantrekkelijke optie is aangezien de consument daar doorgaans maar een lening kan afsluiten tot 80% van de waarde van een woning (loan-to-value, LTV-limiet) waardoor een huishouden moet sparen alvorens tot de aankoop van een woning kan worden overgegaan. In tegenstelling tot Duitsland is er in Nederland een LTV-limiet van 100%. Zoals in voornoemde brief is benoemd, is in Nederland hierdoor de noodzaak om te sparen voorafgaand aan de aankoop van een woning beperkt tot de financierings- en aankoopkosten. Deze kosten zijn met de introductie van een vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor starters per 2021 verlaagd. In die brief is ook aangegeven dat het kabinet geen voornemens heeft tot het verlagen van de LTV-limiet. De huidige situatie geeft daarom geen aanleiding om sparen ten behoeve van de eigen woning fiscaal of anderszins te bevoordelen, aldus de beide bewindslieden.