Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In het kader van de verbetering van de leefbaarheid in een wijk in Dordrecht is de erfpacht van grond met daarop woningen van drie woningcorporaties herzien.
In deze zaak gaat het over twee percelen van woningcorporatie X (belanghebbende), waarvan de erfpacht per 15 maart 2018 is beëindigd. De gemeente heeft vervolgens de woningen op de percelen laten slopen. Eén perceel is in 2020 door de gemeente aan X (terug)verkocht. X heeft op dit perceel (perceel M890) nieuwe woningen laten bouwen. Het andere perceel (perceel M891) is verkocht aan een derde.
X heeft de fiscale boekwaarde van de woningen van de twee percelen ten laste van de winst van 2018 afgeboekt tot nihil. De Inspecteur heeft de afwaardering van de boekwaarde van de woningen van perceel M890 ten bedrage van € 824.510 niet geaccepteerd.
Dat acht Rechtbank Den Haag onterecht. Er is sprake van een realisatiemoment. Er bestond onvoldoende zekerheid dat het perceel (opnieuw) door de gemeente aan X zou worden verkocht waardoor niet kan worden gezegd dat de waarde van de woningen is opgeofferd als investering in nieuwe woningen die X nadien op het perceel heeft opgericht.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
23 januari 2025
Rolnummer
23/3306
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:735
bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina