Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is grootaandeelhoudster in een Zuid-Koreaanse LLC die aldaar vastgoed verhuurt en valt onder het lokale REIF-regime (Real Estate Investment Fund) waardoor zij dividenduitkeringen ten laste van haar fiscale resultaat kan brengen.

In geschil is of de deelnemingsvrijstelling geldt voor het door X in 2016 ontvangen LLC-dividend. De Inspecteur meent van niet op grond van de antimisbruikbepaling in artikel 13, lid 17, Wet VpB 1969, die een uitvoering is van de linking rule in artikel 4, lid 1, onder a, Moeder-dochterrichtlijn die de lidstaten verplicht aftrekbaar dividend te belasten. Nederland heeft die regel niet slechts intra-EU, maar erga omnes ingevoerd.

Rechtbank Noord-Holland en Hof Amsterdam hebben de Inspecteur in het gelijk gesteld.

X heeft met zeven middelen cassatieberoep ingesteld, maar volgens A-G Wattel falen alle middelen. Hij geeft de Hoge Raad in overweging om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G
Datum instantie
12 april 2023
Rolnummer
22/01852
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:420
Auteur(s)
dr. L.C. van Hulten
Deloitte/Erasmus Universiteit
NLF-nummer
NLF 2023/1083
Aflevering
18 mei 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5761
bwbr0002672&artikel=13&lid=12,bwbr0002672&artikel=13&lid=17,bwbr0002672&artikel=13&lid=17,celex32011l0096&artikel=4

Naar de bovenkant van de pagina