Samenvatting
Société Générale, een maatschappij naar Frans recht, heeft deelgenomen aan een nationale consolidatie via SG Milano, een nevenvestiging in Italië. Haar dochterondernemingen hebben niet aan die consolidatie deelgenomen en bijgevolg rentekosten betaald aan het Italiaanse bijkantoor, en voor de vaststelling van hun belastinggrondslag voor de vennootschapsbelasting de rentekosten (96% van het totaalbedrag) afgetrokken.
Société Générale heeft op 19 juni 2015 drie verzoeken ingediend om terugbetaling van de hogere vennootschapsbelasting die zij heeft betaald doordat zij in het kader van de nationale consolidatie de resterende 4% van haar rentekosten niet kon aftrekken. De belastingdienst heeft deze verzoeken geweigerd, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden om de regeling voor groepsbelasting op de dochterondernemingen te kunnen toepassen.
De verwijzende rechter vraagt zich af of deze Italiaanse regeling, zoals geldend in de betrokken tijdvakken (2010-2012) geoorloofd is. Zij heeft aan het HvJ gevraagd of artikel 49 en 54 VWEU, zoals uitgelegd in de zaak SCA Group Holding e.a. (HvJ 12 juni 2014, gevoegde zaken C-39/13, C-40/13 en C-41/13, ECLI:EU:C:2014:1758) in de weg staat aan deze regeling.