Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft voor twee auto’s verzocht om teruggaaf van BPM wegens export. De Inspecteur heeft de gevraagde teruggaven bij beschikkingen verleend.

De Inspecteur heeft de bezwaren tegen de beschikkingen ongegrond verklaard. Hij heeft ambtshave de resterende BPM (bestaande uit extra leeftijdskorting) voor beide auto’s teruggegeven.

Bij Hof Den Bosch was in geschil of X recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.

Volgens het Hof heeft de Inspecteur de teruggaafregeling correct uitgevoerd omdat hij bij de berekening van de teruggaaf bij export is uitgegaan van de BPM die op de datum van de tenaamstelling verschuldigd was en niet van de daadwerkelijk betaalde BPM. X heeft geen recht op vergoeding van de bezwaarkosten, aldus het Hof.

X heeft cassatieberoep ingesteld.

A-G Ettema vraagt zich af of het aanwenden van een rechtsmiddel over uitsluitend de proceskosten een voldoende procesbelang oplevert. Zij veronderstelt dat overeenkomstig de huidige lijn van de Hoge Raad een procesbelang aanwezig is en behandelt het geschil daarom inhoudelijk.

Anders dan de klacht aanvoert, is voor de hoogte van de teruggaaf op de voet van artikel 14a Wet BPM bepalend het bedrag aan BPM dat verschuldigd is geworden op de dag waarop het belastbare feit is voltooid. Dit is de dag waarop het motorrijtuig is te naam gesteld. De Inspecteur heeft het juiste bedrag aan BPM in aanmerking genomen bij de berekening van de teruggaaf. Zodoende heeft het Hof terecht geoordeeld dat X geen recht heeft op vergoeding van de kosten van bezwaar. Het cassatieberoep is ongegrond, concludeert de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2021
Instantie
A-G
Datum instantie
8 november 2024
Rolnummer
24/01263
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:1196
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0005537&artikel=7:15&lid=2,bwbr0005806&artikel=14a

Naar de bovenkant van de pagina