Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende), geboren in 1956, is docent natuurkunde aan een mbo-opleiding. Van 2007 tot juni 2014 heeft hij een masteropleiding Leraar Natuurkunde gevolgd met het oog op het verwerven van meer inkomen. In 2014 heeft hij de opleiding gestaakt.

X betoogt in deze procedure dat met betrekking tot de door hem gevolgde opleiding bij de aanslag IB/PVV 2016 een bedrag van € 80.043 aan scholingsuitgaven als persoonsgebonden aftrek in aanmerking moet worden genomen.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep ongegrond.

De kosten die X heeft opgevoerd in verband met de gemiste arbeidstijd die is gemoeid met studie(verlof)uren, kunnen niet worden aangemerkt als door hem gedane uitgaven, nu ter zake daarvan geen middelen het vermogen van X hebben verlaten. In zoverre is van op X drukkende scholingsuitgaven reeds daarom geen sprake.

De reiskosten komen evenmin als scholingsuitgaven in aftrek. X heeft medio 2014 de studie beëindigd. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in 2016 nog reiskosten heeft gemaakt voor een opleiding of een studie.

Bovendien komen de door X gestelde kosten ook op grond van artikel 6.27, lid 1, Wet IB 2001 niet als scholingsuitgaven in aftrek. In die bepaling zijn de aftrekbare scholingsuitgaven limitatief opgesomd. Reiskosten en inkomensderving als gevolg van gemiste arbeidstijd, zijn daarin niet genoemd.

X betoogt ook tevergeefs dat niet-aftrekbaarheid van de bedragen in strijd is met de subsidieregeling, het vertrouwensbeginsel, het Unierecht en het EVRM.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (22/00128)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
7 december 2021
Rolnummer
20/00904
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11214
NLF-nummer
NLF 2021/2426
Aflevering
23 december 2021
bwbr0011353&artikel=6.27&lid=1,bwbr0011353&artikel=6.27&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina