Samenvatting
In deze brief informeert de staatssecretaris de Eerste en Tweede Kamer over het toekomstige box 3-stelsel naar aanleiding van het advies van de Raad van State.
In zijn brief van 13 december 2024 heeft de staatssecretaris toegezegd om de Kamer voorafgaand aan het commissiedebat van 30 januari 2025 te informeren over het wetsvoorstel ‘Werkelijk rendement box 3’ en het advies van de Raad van State. De Raad van State heeft een aantal bezwaren bij het wetsvoorstel en adviseert dit wetsvoorstel aan te passen. Hierbij vraagt de Raad van State met name aandacht voor het doenvermogen van burgers en voor de uitvoerbaarheid door de Belastingdienst.
Het kabinet zal zoals gebruikelijk uitgebreid reageren op het advies door middel van een nader rapport bij indiening van het wetsvoorstel. Daarbij zullen de uitkomsten van het commissiedebat van 30 januari 2025 meewegen. In deze brief geeft de staatssecretaris een eerste reactie op hoofdlijnen. De slotsom van deze reactie is dat het kabinet de voorgestelde Wet werkelijk rendement box 3 alles afwegende als beste optie ziet. De Wet werkelijk rendement box 3 kent een lange geschiedenis waarbij verschillende mogelijkheden uitvoerig in kaart zijn gebracht en zijn gewogen. De overgang naar een stelsel op basis van werkelijk rendement betekent onvermijdelijk een toename van complexiteit. Dit geldt ongeacht de gekozen vormgeving. Met het voorgestelde stelsel wordt naar het oordeel van het kabinet de juiste balans gevonden tussen de wens van de Kamer om te belasten op basis van werkelijk rendement, doenvermogen, uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid in aanloop naar een mogelijke stelselherziening.
De staatssecretaris geeft aan graag met de Kamer in gesprek te gaan over de inhoud van deze brief, de beleidsmatige keuzes die tot het wetsvoorstel ‘Werkelijk rendement box 3’ hebben geleid, overwogen alternatieven, en de gevolgen voor burger en uitvoering.