Samenvatting
Relevante Kamerstukken
21 september 2021
Noot bij voorstel van wet en memorie van toelichting
In het Belastingplan 2021 is voorgesteld om voor leveringen van elektriciteit aan een walstroominstallatie die aan de voorwaarden voldoet, voor de energiebelasting een verlaagd tarief van € 0,0005 per kWh te laten gelden en voor de ODE een nihiltarief vast te stellen. Deze bepalingen treden op 1 oktober 2021 in werking. Walstroom is elektriciteit die wordt geleverd aan schepen die zijn afgemeerd. Als schepen walstroom gebruiken, zijn zij voor de elektriciteitsvoorziening aan boord niet meer aangewezen op het gebruik van een met minerale oliën aangedreven generator. Dit zorgt voor een verbetering van de luchtkwaliteit, een verlaging van geluidsemissies en een reductie van de CO2-uitstoot.
Als vereiste voor toepassing van het verlaagde tarief in de energiebelasting en het nihiltarief in de ODE geldt dat de walstroominstallatie moet beschikken over een zelfstandige aansluiting. Deze beperking is van belang voor de controle of de elektriciteit alleen wordt aangewend ten behoeve van de walstroominstallatie en niet ook voor andere doeleinden zoals bijvoorbeeld elektriciteitsvoorziening voor havengebouwen.
Artikel 47 Wbm
1Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.motorrijtuig: hetgeen ingevolge artikel 1a, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op de accijns onder dit begrip wordt verstaan;
- b.elektriciteitsbeurs: beurs als bedoeld in artikel 86e van de Elektriciteitswet 1998;
- c.gasbeurs: beurs als bedoeld in artikel 66b van de Gaswet;
- d.verbruiksperiode:
- 1°.in gevallen waarin een voorschotnota wordt uitgereikt of, indien geen voorschotnota wordt uitgereikt, een voorschotbedrag wordt ontvangen: tijdvak waarop de eindfactuur betrekking heeft;
- 2°.in overige gevallen: kalenderjaar;
- e.eindfactuur: definitieve factuur waarin verrekening plaatsvindt met de voorschotnota’s of voorschotbedragen die betrekking hebben op het tijdvak waarop de factuur ziet;
- f.aansluiting: een aansluiting van een in Nederland gelegen onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken op een Nederlands distributienet waaruit elektriciteit of aardgas aan de verbruiker wordt geleverd; een aansluiting kan bestaan uit een of meer leveringspunten;
- g.installatie voor warmtekrachtkoppeling: een installatie waarin aardgas wordt verstookt voor de gecombineerde opwekking van warmte en kracht met een totaal energetisch rendement van minimaal 60%, gebaseerd op de calorische onderwaarde van het gas. Onder het totaal energetisch rendement wordt verstaan de som van het rendement van de elektriciteitsopwekking en tweederde deel van het rendement van de productie van nuttig aan te wenden warmte, berekend op de onderste verbrandingswaarde van aardgas;
- h.installatie voor blokverwarming: een gemeenschappelijke voorziening voor de verwarming van meer dan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;
- i.hernieuwbare energiebronnen: wind, zonne-energie, aardwarmte, golfenergie, getijdenenergie, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;
- j.biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;
- k.zuivere biomassa: producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken die geheel biologisch afbreekbaar zijn, alsmede industrieel en huishoudelijk afval dat geheel biologisch afbreekbaar is;
- l.Nm: een normaalkubiekemeter;
- m.aardgas: producten van de GN-codes 2711 11 00 en 2711 21 00;
- n.elektriciteit: elektrische energie van de GN-code 2716;
- o.brandstof: stof – met inbegrip van alle daaraan toegevoegde stoffen – dienende voor verbranding met het doel de daarbij ontstane energie te benutten;
- p.energie-intensief bedrijf: een zakelijke eenheid als bedoeld in onderdeel t, waar de kosten van de aankoop van energieproducten en elektriciteit ten minste 3,0% van de productiewaarde uitmaken, of waar de verschuldigde energiebelasting en accijns op minerale oliën ten minste 0,5% van de toegevoegde waarde bedraagt;
- q.kosten van de aankoop van energieproducten en elektriciteit, productiewaarde en toegevoegde waarde: hetgeen ingevolge artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU 2003, L 283) onder deze begrippen wordt verstaan;
- r.CNG: aardgas dat na compressie geschikt is voor de aanwending in motorrijtuigen;
- s.CNG-vulstation: een rechtstreeks op het distributienet van aardgas aangesloten inrichting waar uitsluitend aardgas wordt samengeperst tot CNG, dat wordt afgeleverd aan motorrijtuigen;
- t.zakelijk verbruik: verbruik door een zakelijke eenheid die zelfstandig, op ongeacht welke plaats, leveringen van goederen en diensten verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die economische activiteiten. Economische activiteiten omvatten alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of verrichter van diensten, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije of daarmee gelijkgestelde beroepen. Rijks-, regionale en lokale overheden, alsmede andere publiekrechtelijke lichamen worden als zakelijke eenheid aangemerkt voor zover zij werkzaamheden of transacties verrichten die bij een behandeling als niet-zakelijke eenheid tot concurrentieverstoring van enige betekenis zouden leiden;
- u.niet-zakelijk verbruik: verbruik anders dan het zakelijk verbruik, bedoeld in onderdeel t;
- v. productie-installatie: een productie-installatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ah, van de Elektriciteitswet 1998;
- w.walstroominstallatie: een installatie aan land met een zelfstandige aansluiting die het mogelijk maakt om schepen die zijn afgemeerd te voorzien van elektriciteit die afkomstig is van een distributienet en die beschikt over een zelfstandige aansluiting of die is voorzien van een comptabele meetinrichting die voldoet aan bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden;Â
- x.energieopslag: het omzetten van elektrische energie in een vorm van energie die kan worden opgeslagen, het opslaan van dergelijke energie, en de daaropvolgend omzetting van dergelijke energie in elektrische energie;
- y.energieopslagfaciliteit: een installatie waar energieopslag plaatsvindt.Â
2Bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inhoud van het begrip zuivere biomassa.3Onder levering van aardgas, onderscheidenlijk elektriciteit, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge de Wet op de omzetbelasting 1968.4Met betrekking tot elektriciteit wordt onder distributienet verstaan een net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998, met uitzondering van een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh per jaar, indien een ander dan een leverancier als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Elektriciteitswet 1998 of een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998, een recht van gebruik heeft van dat net.5Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste lid, onderdeel p.6Met betrekking tot aardgas wordt onder distributienet verstaan een gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet.7Indien in een tijdvak van 18 maanden een of meerdere voorschotnota’s worden uitgereikt dan wel een of meerdere voorschotbedragen worden ontvangen en uiterlijk binnen 13 weken na afloop van dat tijdvak geen eindfactuur wordt uitgereikt, wordt dat tijdvak van 18 maanden aangemerkt als verbruiksperiode.8In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, onder 2°, is de verbruiksperiode in de aldaar bedoelde gevallen:
- a.ingeval de overeenkomst tot levering in de loop van het kalenderjaar aanvangt: het gedeelte van het kalenderjaar vanaf het tijdstip waarop de overeenkomst tot levering aanvangt;
- b.ingeval de overeenkomst tot levering in de loop van het kalenderjaar wordt beëindigd: het gedeelte van het kalenderjaar tot het tijdstip waarop de overeenkomst tot levering eindigt.