Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In 2018 heeft X (belanghebbende) € 5.800 aan AOW-uitkering ontvangen en € 448 aan pensioen van het ABP. Op dat pensioen is € 79 aan loonheffing ingehouden. Tot 2018 had X geen inkomen.

X is noch voor het jaar 2017, noch voor het jaar 2018 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV.

Na ontvangst van een brief dat zij volgens gegevens van de Belastingdienst voor 2019 geld terug kan ontvangen, heeft zij voor zowel het jaar 2018 als 2019 aangifte gedaan. De opgelegde aanslag over 2018 resulteerde in een door X te betalen bedrag van € 677 vermeerderd met € 34 aan belastingrente.

In hoger beroep is in geschil of Rechtbank Noord-Nederland terecht het beroep van X (belanghebbende) op schending van het gelijkheidsbeginsel betreffende de aanslag IB/PVV 2018 heeft gehonoreerd.

De Inspecteur voerde met betrekking tot het jaar 2018 het beleid dat belastingplichtigen die in dat jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikten en voor 2017 geen uitnodiging tot het doen van aangifte hadden ontvangen, niet werden uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV, ook niet als zij naast de AOW-uitkering een (gering) pensioen ontvingen en via een voorlopige aanslag heffingskortingen op de voet van artikel 8.9 Wet IB 2001 uitbetaald hadden gekregen. Ten aanzien van X is dit beleid door de Inspecteur ook toegepast. Ook zij is door de Inspecteur voor het jaar 2018 niet uitgenodigd tot het doen van aangifte. Derhalve kan in zoverre niet worden gesproken van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen.

Hof Arnhem-Leeuwarden acht in casu geen sprake van begunstigend beleid. Overigens zou, indien wel sprake zou zijn van begunstigend beleid, het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel ook niet kunnen slagen. Anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, vormen gevallen waarin wel aangifte is gedaan en gevallen waarin geen aangifte is gedaan naar het oordeel van het Hof feitelijk en rechtens geen gelijke gevallen.

Het hoger beroep van de Inspecteur is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
30 augustus 2022
Rolnummer
21/01616
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:7513
NLF-nummer
NLF 2022/1780
Aflevering
15 september 2022

Naar de bovenkant van de pagina