Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende), geboren in 1982, heeft geen partner. Hij woont alleen en is volledig arbeidsongeschikt.

X ontvangt een IVA-uitkering wegens hulpbehoevendheid. Hij heeft recht op een verhoging van deze uitkering. In 2018 is aan hem, buiten de verhoging betrekking hebbend op het jaar 2018, ook de met terugwerkende kracht toegekende verhoging met betrekking tot de jaren 2013-2017 uitgekeerd.

X stelt dat het belasten van de verhoging effect heeft op verschillende inkomensafhankelijke regelingen, in die zin dat door die verhoging aanspraken op vergoedingen verloren gaan zodat hij te weinig overhoudt van de verhoging. Dit leidt, aldus X, in zijn geval tot een individuele en buitensporige last in de zin van artikel 1 EP. Hij voert in dit verband aan dat van de in 2018 genoten verhoging van in totaal (bruto) € 20.373,07 een bedrag van € 4.013 ‘netto’ (nadat inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en het nadelige effect van andere inkomensafhankelijke maatregelen in mindering zijn gebracht) overblijft om de kosten waarvoor de verhoging bedoeld is te bestrijden.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat, zelfs indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat ‘netto’ € 4.013 resteert, de cumulatie van belasting, premieheffing of andere inkomensafhankelijke maatregelen niet maakt dat de verhoging in 2018 nagenoeg geheel is verdampt.

Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
14 maart 2023
Rolnummer
22/00222
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:2154
NLF-nummer
NLF 2023/0672
Aflevering
30 maart 2023
bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina