Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De moeder van X (belanghebbende) is op 12 december 2019 overleden. Erfgenamen zijn onder meer X, haar vader en haar broer. De vader is benoemd tot executeur van de nalatenschap.

Het overlijden van de moeder is op 16 december 2019 ingeschreven bij de burgerlijke stand. De wettelijke termijn van drie jaar voor het opleggen van een aanslag erfbelasting, ving daarom aan op 17 december 2019.

Aan X is op 20 maart 2023 een aanslag erfbelasting opgelegd.

De Inspecteur stelt dat de aanslag erfbelasting tijdig is opgelegd, omdat de aanslagtermijn met vijf maanden was verlengd.

X stelt dat de aanslagtermijn niet is verlengd. Haar vader heeft weliswaar verzocht om uitstel, maar dat is naar haar weten nooit verleend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitstelbrief door hem is verzonden. Dat betekent in dit geval dat binnen de aanslagtermijn geen kenbaar uitstel is verleend voor het doen van aangifte. De termijn waarbinnen de Inspecteur de aanslag erfbelasting diende op te leggen, is daarom niet met een verleend uitstel verlengd. Aangezien de aanslag niet tijdig is opgelegd, wordt deze vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
9 december 2024
Rolnummer
23/10546
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:8409
NLF-nummer
NLF 2025/0064
Aflevering
7 januari 2025
bwbr0002226&artikel=66&lid=1,bwbr0002226&artikel=66&lid=1,bwbr0002320&artikel=11,bwbr0002320&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina