Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Tribunale ordinario di Asti (rechter in eerste aanleg Asti, Italië) heeft aan het HvJ twee prejudiciële vragen gesteld over de mogelijkheid voor een personeelslid van de Europese Centrale Bank (ECB) om zijn in het Italiaanse pensioenstelsel opgebouwde pensioenrechten te doen overdragen aan het pensioenstelsel van de ECB, terwijl een daartoe strekkende overeenkomst tussen de ECB en de Italiaanse Republiek ontbreekt.

Het HvJ verklaart voor recht dat een overdracht van pensioenen niet mogelijk is als daartoe geen overeenkomst is gesloten tussen de ECB en een lidstaat. Het beginsel van loyale samenwerking vereist echter wel dat als de ECB met een lidstaat wil onderhandelen over het sluiten van een dergelijke overeenkomst die lidstaat alsdan actief en te goeder trouw deelneemt aan de onderhandelingen met de ECB met het oog op het sluiten van een overeenkomst.

Het HvJ verklaart voorts voor recht dat een personeelslid de overdracht van zijn pensioen niet bij de rechter kan afdwingen, zolang er geen overeenkomst tussen de ECB en de betrokken lidstaat is gesloten.

Conform Conclusie A-G Pikamäe (ECLI:EU:C:2022:542).

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
21 december 2022
Rolnummer
C‑404/21
ECLI
ECLI:EU:C:2022:1023
Auteur(s)
Carlo Douven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/0122
Aflevering
12 januari 2023
Judoreg
NFB5547
bwbv0001506&artikel=45,bwbv0001506&artikel=45,bwbv0001506&artikel=48,bwbv0001506&artikel=48,bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina