Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2015 een lijfrenteverzekering afgekocht. Uit informatie op de website van de Belastingdienst had hij afgeleid dat geen revisierente verschuldigd zou zijn, aangezien de verzekering vóór 16 oktober 1990 was afgesloten. Daarbij werd geen voorbehoud gemaakt voor de situatie waarin een lijfrenteverzekering is aangepast teneinde te voldoen aan de voorwaarden die de Wet IB 2001 stelt aan premieaftrek. Vanwege die aanpassing meende de Inspecteur echter dat toch revisierente was verschuldigd. X beriep zich vervolgens op het vertrouwensbeginsel.

Rechtbank Den Haag heeft X in het gelijk gesteld en de beschikking revisierente vernietigd.

Hof Den Haag heeft het oordeel van de Rechtbank bevestigd. X had de onjuistheid van zijn – begrijpelijke – lezing van de informatie op de website van de Belastingdienst niet redelijkerwijs kunnen en moeten beseffen (niet-kenbaarheidsvereiste). Daaraan doet niet af dat hij tevens een verzekeringstussenpersoon heeft geraadpleegd.

Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dat ongegrond. De slotsom van het Hof dat bescherming van het door de informatie op de website van de Belastingdienst bij X gewekte vertrouwen in dit geval moet prevaleren boven een juiste toepassing van de wettelijke bepalingen inzake het in rekening brengen van revisierente, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.

Met dit arrest komt Hoge Raad terug van zijn arrest van 26 september 1979 (19.250, ECLI:NL:HR:1979:AM4918).

Conform Conclusie A-G Niessen (NLF 2021/1409, met noot van Hageman).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
5 november 2021
Rolnummer
20/03173
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1654
Auteur(s)
mr. W.E. Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2021/2162
Aflevering
18 november 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4644
bwbr0002320&artikel=30i,bwbr0002320&artikel=30i&lid=1,bwbr0002320&artikel=30i

Naar de bovenkant van de pagina