Gewijzigd standpunt over gecombineerde activiteiten van steunstichting (anbi)
Belastingdienst, 30 augustus 2024
Samenvatting
Na het openbaar maken van het standpunt van 5 maart 2024 over combinatie van activiteiten steunstichting (anbi) (KG:211:2024:4, NLF 2024/0645), zijn vragen gerezen over de noodzaak van de alinea beginnend met ‘Ten overvloede...’, onder de conclusie in het antwoord op de gestelde vraag. Bij een nadere lezing is geconcludeerd dat deze passage voor de beantwoording van de gestelde vraag niet van belang is. Daarom is besloten de oorspronkelijke tekst in te trekken en een aangepaste tekst te publiceren.
BRON
KG:211:2024:4 Combinatie van activiteiten steunstichting (ANBI)
Publicatiedatum 05-03-2024, 15:06 | Laatste update 30-08-2024, 14:35 | Standpunt
Aanleiding
Vanuit het ANBI-team is in het kader van de behandeling van een individuele casus de volgende vraag opgekomen.
Vraag
Kan een steunstichting als bedoeld in artikel 5b, derde lid, onderdeel m, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) kwalificeren als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) als deze daarnaast ook zelf een of meer van de in artikel 5b, derde lid, onderdelen a tot en met k, AWR genoemde doelen nastreeft?
Antwoord
Ja, dat kan. Daarbij moet de inspecteur vanzelfsprekend beoordelen of ook aan alle overige ANBI-voorwaarden wordt voldaan.
Beschouwing
Wettelijk kader
Artikel 2, derde lid, onderdeel m, AWR in combinatie met artikel 5b AWR is ingevoerd in 2012. Voorheen stond het ANBI-begrip in artikel 6.33 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De wetgever heeft met ingang van 2012 de open norm van het ANBI-begrip vervangen door een limitatieve, historisch bepaalde lijst van categorieën die als algemeen nut worden aangemerkt. Deze lijst staat in artikel 5b, derde lid, AWR. Ingevolge onderdeel l van dit derde lid kan onder algemeen nut ook een combinatie van de in de voorgaande onderdelen genoemde categorieën/doelen worden verstaan.
Uit onderdeel m volgt dat onder algemeen nut ook wordt verstaan het financieel of op andere wijze ondersteunen van een ANBI. Deze zinsnede ziet op de zogenoemde steunstichting. In artikel 5b, derde lid, AWR is geen restcategorie opgenomen, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld wetgeving in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk (zie Kamerstukken II 2011/12, 33 006, nr. 3, p. 22).
De grammaticale uitleg
Het is ANBI’s ingevolge voormeld onderdeel l toegestaan meerdere van de in de voorgaande onderdelen van het derde lid genoemde doelen van algemeen nut te beogen. Onderdeel m komt echter daarna, waardoor het financieel of op andere wijze ondersteunen van een andere ANBI/meerdere ANBI’s in combinatie met een 'eigen' ANBI-doel niet mogelijk lijkt.
Bedoeling van de wetgever
Naast de onderdelen a tot en met k, zijn de onderdelen l en m ingevoerd in 2012. De invoering van onderdeel m maakt het mogelijk dat ook een steunstichting kan kwalificeren als ANBI, als de te ondersteunen instelling ook een ANBI is. De ondersteunende instelling heeft dan zelf geen andere algemeen nuttige activiteiten dan het financieel of op ander wijze ondersteunen van een ANBI.
Onderdeel l ziet op instellingen die zich op meerdere algemeen nut doelen tegelijk richten. Door het invoeren van deze rubriek wordt voorkomen dat een afweging moet worden gemaakt welk doel prevaleert (zie Kamerstukken II 2011/2012, 33 006, nr. 3, p. 26). Niet duidelijk is echter waarom zonder deze bepaling een dergelijke afweging wel gemaakt zou moeten worden. Uit de memorie van toelichting (zie Kamerstukken II 2011/12, 33 006, nr. 3, p. 22) blijkt dat met de wijziging in 2012 geen beleidswijziging is beoogd:
Uit deze passage kan worden afgeleid dat het altijd al mogelijk en toegestaan was dat een ANBI meerdere algemeen nut beogende doelstellingen nastreefde, dus ook vóór de invoering van onderdeel l. Derhalve kan worden betoogd dat het ook zonder onderdeel l mogelijk zou moeten zijn om verschillende categorieën van algemeen nut te combineren.
Over onderdeel m wordt slechts opgemerkt dat het financieel ondersteunen van ANBI's ook mogelijk wordt gemaakt. Bij afwezigheid van een toelichting van de wetgever bij de invoering van onderdeel m, kan daaruit niet worden afgeleid of de wetgever een bewuste bedoeling heeft gehad om een combinatie van het ondersteunen van een ANBI met overige algemeen nuttige activiteiten uit te sluiten.
Conclusie
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat een combinatie van ‘eigen’ algemeen nuttige doelen (artikel 5b, derde lid, onderdelen a tot en met k, AWR) met het financieel of op andere wijze ondersteunen van een ANBI (artikel 5b, derde lid, onderdeel m, AWR), de zelfstandige ANBI-kwalificatie niet in de weg hoeft te staan. Hoewel de grammaticale uitleg de indruk wekt dat dit niet zou kunnen, volgt uit de parlementaire geschiedenis niet dat de wetgever de bedoeling heeft gehad om deze combinatie van activiteiten uit te sluiten. Naar de mening van de kennisgroep past iedere combinatie van activiteiten zoals omschreven in artikel 5b, derde lid, AWR binnen de bedoeling van de wetgever.
De inspecteur moet vanzelfsprekend beoordelen of ook aan alle overige ANBI-voorwaarden wordt voldaan.