Direct naar content gaan

Samenvatting

X (verzoeker) heeft een verzoek tot wraking ingediend van de rechter die belast is met de behandeling van de zaak met nummer 20/9391 waarin Verhoeven als zijn gemachtigde optreedt. X stelt dat de rechter structureel en in enorme mate blijk van partijdigheid en afhankelijkheid geeft. De rechter berust niet in het verzoek.

Naar het oordeel van de wrakingskamer is niet gebleken dat de bij X bestaande vrees dat de rechter ten aanzien van hem vooringenomenheid koestert objectief gerechtvaardigd is. Het verzoek wordt afgewezen.

De gemachtigde van X heeft in de afgelopen jaren tientallen wrakingsverzoeken tegen diverse belastingrechters van Rechtbank Zeeland-West-Brabant ingediend. Deze verzoeken zijn iedere keer gebaseerd op de wrakingsgronden dat:

  1. de belastingrechter niet zelfstandig uitleg mag geven aan het Unierecht, maar dat hij vragen over het Unierecht moet voorleggen aan het HvJ;
  2. de Nederlandse rechtspraak in het algemeen onbetrouwbaar en ondeskundig is en daarom niet in staat is om een onpartijdig en juist oordeel te geven in een belastinggeschil; en dat
  3. gemachtigde is geweigerd als gemachtigde in de hoofdzaak.

De wrakingskamer is van oordeel dat aldus misbruik wordt gemaakt van het wrakingsinstrument. De wrakingskamer ziet daarin aanleiding om te bepalen dat de gemachtigde van X voor een periode van één jaar, te rekenen vanaf de datum van deze uitspraak, geen wrakingsverzoeken op de hiervoor aangegeven gronden tegen een belastingrechter van Rechtbank Zeeland-West-Brabant mag indienen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
niet bekend
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
5 september 2021
Rolnummer
C/02/389358/HA, RK, 21-191
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4493
Auteur(s)
mr. drs. M.T.M. Hennevelt
Hof Arnhem-Leeuwarden
NLF-nummer
NLF 2021/1852
Aflevering
30 september 2021
Judoreg
NFB4561
bwbr0005537&artikel=8:15,bwbr0005537&artikel=8:15

Naar de bovenkant van de pagina