Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2017 een lijfrenteverzekering afgekocht. De waarde ten tijde van de afkoop bedroeg € 12.675. De ingehouden loonheffing bedroeg € 6.592. De Inspecteur heeft bij de aanslagregeling IB/PVV 2017 rekening gehouden met een bedrag van € 4.894 aan betaalde en niet afgetrokken premies en heeft de lijfrenteaanspraak voor een bedrag van € 7.781 tot het belastbare inkomen uit werk en woning gerekend. Voorts is € 1.556 revisierente in rekening gebracht.

X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een hoger bedrag dan € 4.894 aan betaalde premies niet in aftrek heeft gebracht. Dat X stelt in bewijsnood te verkeren, omdat hij niet meer over de aanslagen beschikt, kan de Inspecteur niet tegengeworpen worden. Dat de Inspecteur evenmin over de aanslagen beschikt kan niet tot de conclusie leiden dat van X geen bewijs mag worden verlangd. De revisierente is volgens de Rechtbank voorts tot een juist bedrag in rekening gebracht gelet op artikel 30i AWR.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
17 december 2020
Rolnummer
20/1095
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:10690
Auteur(s)
Carl Luijken
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2021/0144
Aflevering
21 januari 2021
Judoreg
NFB4057
bwbr0002320&artikel=30i,bwbr0002320&artikel=30i,bwbr0011353&artikel=3.133,bwbr0011353&artikel=3.133,bwbr0011353&artikel=3.137,bwbr0011353&artikel=3.137

Naar de bovenkant van de pagina