Samenvatting
De staatssecretaris heeft de schriftelijke vragen van de Eerste Kamer over dit wetsvoorstel beantwoord. In deze tien pagina’s tellende nota naar aanleiding van het verslag komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Belastingtegoeden en fiscale regelingen.
- Regels voor internationale scheepvaart.
- Pijler 2 en andere landen.
Over het wetsvoorstel
Dit voorstel wijzigt de Wet minimumbelasting 2024 (Kamerstukken 36 369) door verschillende regels uit de administratieve richtsnoeren van februari, juli en december 2023 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en aangenomen door het Inclusive Framework on BEPS, om te zetten in regelgeving. Daarnaast worden een aantal technische wijzigingen voorgesteld.
De OESO-regels over de minimumbelasting, waaronder de administratieve richtsnoeren, werken niet direct door in de Nederlandse rechtsorde. Om de consistente toepassing van de OESO-modelregels over de minimumbelasting te bevorderen en om onderlinge afwijkingen met de toepassing van de regels ten aanzien van andere lidstaten te voorkomen, is het van belang om de administratieve richtsnoeren – indien nodig en zo snel mogelijk – ook in de Nederlandse regelgeving op te nemen. Verschillende onderdelen van de richtsnoeren zijn al wettelijk verankerd. In dit voorstel worden de resterende onderwerpen uit de administratieve richtsnoeren van februari en juli 2023 en enkele onderdelen uit de administratieve richtsnoeren van december 2023 wettelijk vastgelegd. Daarnaast worden enkele technische wijzigingen voorgesteld.
De voorgestelde wijzigingen zullen met terugwerkende kracht van toepassing zijn met betrekking tot verslagjaren die aanvangen op of na 31 december 2023, voor zover deze wijzigingen niet bezwaarlijk zijn voor belastingplichtigen. Hiermee wordt aangesloten bij de inwerkingtredingsdatum van de Wet minimumbelasting 2024 zelf.