Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Vof X (belanghebbende) dreef in de periode 17 februari 2006 tot en met 17 april 2007 een onderneming die zorgt voor particuliere verpleging en verzorging. Het betreft een bemiddelings- en adviesbureau in de particuliere thuiszorg. Op 18 april 2007 zijn de activiteiten van X voortgezet in een andere rechtsvorm (bv, procedure met nummer 22/2564).

Aan X is een naheffingsaanslag loonheffing opgelegd over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 5 april 2007. De naheffingsaanslag is door Rechtbank Noord-Holland verminderd voor zover deze betrekking heeft op het jaar 2006.

X heeft hoger beroep ingesteld.

Hof Amsterdam oordeelt dat sprake is van een juiste en tijdige vaststelling en bekendmaking van de naheffingsaanslag. Met de Rechtbank is het Hof van oordeel dat de arbeidsverhouding tussen X en de individuele zorgverleners dient te worden aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking in de zin van artikel 2a Uitv.besl. LB 1965.

Het beroep op het gelijkheidsbeginsel en gewekt vertrouwen faalt.

Het hoger beroep is alleen gegrond ten aanzien van de door de Rechtbank toegekende proceskostenvergoeding.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1 januari 2006 t/m 5 april 2007
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
17 december 2024
Rolnummer
22/2562
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3698
NLF-nummer
NLF 2025/0511
Aflevering
4 maart 2025
bwbr0002489&artikel=2a,bwbr0002489&artikel=2a

Naar de bovenkant van de pagina