Samenvatting
Op de jurisprudentie omtrent vergoeding van immateriële schade bij overschrijding van de redelijke termijn is door de jaren heen de nodige kritiek geleverd; het zou te complex, onduidelijk en ruimhartig zijn. Dat roept de vraag op of de wetgever zou moeten ingrijpen. Michiel Hennevelt verkent in deze bijdrage hoe de wetgever hiermee in het verleden is omgegaan, welke argumenten vóór en tegen wetgeverlijk ingrijpen zijn te geven en vooral: welke opties de wetgever zou kunnen verkennen indien hij zou codificeren.
NLF-W artikel
bwbv0001000~artikel_6