Direct naar content gaan

Samenvatting

Op 24 december 2016 is fonds A opgericht. De participanten van A zijn X (belanghebbende), haar echtgenoot en hun meerderjarige dochter. X en haar echtgenoot zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen.

Bij oprichting van A hielden X en haar echtgenoot 98% van de participaties en de dochter de overige 2%. Er is een bedrag van € 500.000 opgevraagd en gestort in A.

De Inspecteur heeft het verzoek om A als belastingplichtig voor de vpb aan te merken geweigerd.

Op 11 november 2017 is door X en haar echtgenoot een schenking gedaan aan de dochter van € 40.000. Deze schenking is door de dochter aangewend ter verwerving van 8% van de participaties in A. Na deze verwerving houdt de dochter 10% van de participaties in A en X en haar echtgenoot 90%.

Het verzoek om A in ieder geval vanaf 11 november 2017 aan te merken als belastingplichtig voor de vpb is gehonoreerd.

In geschil is of A met ingang van 1 januari 2017 (toen de verhouding nog 98%-2% was) kan worden aangemerkt als een fonds voor gemene rekening (open fonds) dat belastingplichtig is voor de vpb.

Rechtbank Gelderland beantwoordt deze vraag bevestigend. Er is sprake van het voor gemene rekening beleggen of anderszins aanwenden van gelden en de bewijzen van deelgerechtigdheid zijn vrij verhandelbaar. Er is geen aanleiding aan te sluiten bij de uitleg van het begrip ‘collectief beleggen’ zoals dat geldt bij de vrijgestelde beleggingsinstelling.

Het gelijk is aan X. Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd.

De Rechtbank beslist verder onder meer dat de Inspecteur geen dwangsom verschuldigd is.

Door het lage rendement op defensieve beleggingen is het voor belastingplichtigen met enig vermogen soms voordeliger om vermogen over te brengen van box 3 naar box 2. De heffing over het forfaitair rendement in box 3 is namelijk regelmatig hoger dan de gecombineerde heffing van vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting in box 2 over het daadwerkelijke rendement. Voor het overbrengen van vermogen van box 3 naar box 2 kunnen belastingplichtigen gebruikmaken van diverse lichamen, zoals een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv) of een open fonds voor gemene rekening (OFGR). In de onderhavige uitspraak maakte belanghebbende gebruik van een OFGR. De keuze voor een bv had belanghebbende (achteraf beschouwd) een hoop gedoe bespaard.

Materiële beoordeling OFGR

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
2 april 2020
Rolnummer
19/6463
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:2191
Auteur(s)
mr. dr. R.P.C. Adema
Rijksuniversiteit Groningen en Deloitte
NLF-nummer
NLF 2020/1120
Aflevering
14 mei 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3254
bwbr0002672&artikel=2&lid=3,bwbr0002672&artikel=2&lid=3,bwbr0002672&artikel=6a&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina