Direct naar content gaan

Samenvatting

In het arrest Italmoda (nr. C/131/13, ECLI:EU:C:2014:2455) heeft het HvJ EU prejudiciële vragen beantwoord die de Hoge Raad hem op 22 februari 2013 (nr. 11/02825, ECLI:NL:HR:2012:BW5440) heeft voorgelegd inzake (het weigeren van) de aftrek van voorbelasting, de toepassing van het nultarief dan wel de teruggaaf van btw in verband met nummerverwervingen bij intracommunautaire btw-fraude.
Het HvJ EU oordeelde als volgt:
“62 (…) de Zesde richtlijn [moet] aldus (…) worden uitgelegd dat het aan de nationale autoriteiten en rechterlijke instanties staat een belastingplichtige in het kader van een intracommunautaire levering de toepassing te weigeren van het recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van btw, ook indien de nationale wet niet voorziet in bepalingen van die strekking, indien aan de hand van objectieve gegevens komt vast te staan dat deze belastingplichtige wist of had moeten weten dat hij (…) deelnam aan btw-fraude in het kader van een keten van leveringen.”
Met inachtneming van dit arrest verwijst de Hoge Raad de zaak naar Hof Den Haag.
Dit Hof moet onderzoeken of Italmoda wist of had moeten weten dat zij met de handelingen waarvoor zij aanspraak heeft gemaakt op het recht op aftrek, het nultarief en de teruggaaf, heeft deelgenomen aan btw-fraude in het kader van een keten van leveringen.
Conform A-G Ettema.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1999-2000
Instantie
HR
Datum instantie
18 maart 2016
Rolnummer
11/02825
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:442
bwbr0002629&artikel=9&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina