Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is met betrekking tot een woning met tuin – waarin een onoverdekt zwembad – voor 1975 aangeslagen in de onroerendgoedbelasting op grond van de gemeentelijke verordening Rotterdam, die werd gewijzigd bij raadsbesluit van 6 maart 1975; bij dat besluit werden het oppervlaktetarief en het vermenigvuldigingscijfer voor ligging verhoogd.
X is van oordeel, dat de gemeente het zwembad ten onrechte tot de gebouwde aanhorigheden heeft gerekend.
Daarnaast is X van oordeel dat bij het opleggen van de aanslag ten onrechte rekening is gehouden met de voormelde wijzigingsverordening van 6 maart 1975, als gevolg waarvan die aanslag is vastgesteld naar onjuiste vermenigvuldigingscijfers en een onjuist tarief.
Hof Den Haag heeft de aanslag gehandhaafd, maar wel verminderd. Tegen het met terugwerkende kracht vaststellen van de verordening had het Hof geen bezwaar.
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond.
Onderzocht moet worden of het terugwerken van de in de wijzigingsverordening vervatte nieuwe tarieven en factoren voor de belastingplichtigen in zodanige mate voorzienbaar was, dat van inbreuk op de eisen van de rechtszekerheid niet kan worden gesproken.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
1975
Instantie
Hoge Raad
Datum instantie
6 maart 1979
Rolnummer
19.017
ECLI
ECLI:NL:HR:1979:AB7440

Naar de bovenkant van de pagina