Direct naar content gaan

Samenvatting

X heeft cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van Hof Den Haag van 11 december 2020 (20/00595, niet gepubliceerd) inzake de aan X opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen voor het op 18 mei 2019 parkeren in de gemeente Delft zonder parkeerbelasting te hebben betaald.

X bestrijdt dat hier sprake was van (fiscaal) parkeren in de zin van artikel 225, lid 2, Gemw. Daaraan zou in de weg staan dat de auto, omdat die met (een deel van) één wiel deels op het trottoir stond, strafrechtelijk fout geparkeerd stond, hetgeen volgens X weliswaar kan leiden tot een strafsanctie, maar niet tot de constatering van (fiscaal) parkeren.

Het Hof heeft X daarin niet gevolgd.

In cassatie komt X op tegen die beoordeling en enkele overige oordelen, onder aanvoering van zes middelen.

Volgens A-G IJzerman dient de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren. De inhoudelijke beslissing van het Hof is juist. X klaagt er volgens de A-G wel terecht over dat de gang van zaken bij het Hof in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde. Het Hof had niet zonder toestemming van X op eigen initiatief de geplande mondelinge behandeling drie dagen van tevoren mogen annuleren. Daarnaast had het Hof X moeten toelaten om een nader stuk in te dienen naar aanleiding van het te verwachten arrest van 11 december 2020 (20/01605, ECLI:NL:HR:2020:1987). Om redenen van proceseconomie bepleit de A-G echter om verwijzing achterwege te laten.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
A-G
Datum instantie
28 oktober 2021
Rolnummer
21/00176
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:1012
Auteur(s)
mr. R. Froentjes
EY
NLF-nummer
NLF 2021/2221
Aflevering
25 november 2021
Judoreg
NFB4668
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina