Direct naar content gaan

Samenvatting

Fiscalist X (verzoeker) is in 2006 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden van Deloitte. Hij is aanvankelijk werkzaam geweest als senior manager en is later de functie van director gaan vervullen. In 2014 is hij – bij wijze van promotie – equity partner geworden.

De onderhavige procedure gaat over de kwalificatie van de overeenkomst die toen is gesloten. Is het een overeenkomst van opdracht, of is nog steeds sprake van een arbeidsovereenkomst? De kwalificatie is een punt geworden door de opzegging van die overeenkomst door Deloitte. Volgens X is sprake van een onrechtmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst.

Hof Den Haag oordeelt dat de positie van X als equity partner bij een van de grootste financiële dienstverleners van Nederland in aanzienlijke mate afwijkt van de positie van een director/werknemer, die werkzaamheden verricht uit hoofde van een arbeidsovereenkomst bij dezelfde instelling. Dat de werkzaamheden die een equity partner verricht technisch inhoudelijk niet veel verschillen van de werkzaamheden van een director is van ondergeschikt belang. De kantonrechter heeft in dit verband terecht het verschil in de positie van de equity partner ten opzichte van de director benadrukt. Van een gezagsverhouding is in de gegeven omstandigheden geen sprake geweest.

Ten overvloede overweegt het Hof dat X zich tot medio 2020 (de opzegging van de overeenkomst door Deloitte) nooit op het standpunt heeft gesteld dat sprake was van een arbeidsovereenkomst. Dit terwijl het ervoor moet worden gehouden dat X – gelet op zijn maatschappelijke positie als belastingspecialist – zich ervan bewust moet zijn geweest dat Deloitte ervan uitging dat geen sprake meer was van een arbeidsovereenkomst, maar van een andersoortige overeenkomst (overeenkomst van opdracht) en ook wat de consequenties daarvan waren voor zijn positie bij Deloitte. Tot medio 2020 kon hij zich kennelijk daarmee verenigen.

Het Hof oordeelt dat de overeengekomen wederzijdse rechten en verplichtingen, zoals deze binnen de rechtsverhouding tussen partijen zijn afgesproken en zijn uitgevoerd, niet voldoen aan de omschrijving van artikel 7:610 BW. De overeenkomst kan daarom niet als een arbeidsovereenkomst worden gekwalificeerd.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1 juni 2014 e.v.
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
29 maart 2022
Rolnummer
200.298.095
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:449
Auteur(s)
mr. F. Aksoy
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2022/0780
Aflevering
21 april 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4961
,bwbr0002471&artikel=2&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina