Direct naar content gaan

Samenvatting

Verwijzingszaak HR 21 oktober 2022, 20/03362, ECLI:NL:HR:2022:1507, NLF 2022/2125, met noot van Bruijsten.

X (bv; belanghebbende) vormt met dochtermaatschappijen, waaronder A en B, een fiscale eenheid. De activiteiten van de fiscale eenheid bestaan uit het financieren van ondernemingen en de verhuur van bedrijfspanden aan horecaondernemers. A heeft kansspelautomaten geëxploiteerd in een eigen speelhal.

Het geschil na cassatie betreft het antwoord op de vraag of X een HIR kan vormen voor de boekwinsten die zij in de jaren 2010 en 2011 heeft behaald bij de vervreemding van panden.

Verwijzingshof Den Bosch oordeelt dat X aannemelijk heeft gemaakt dat in de onderhavige jaren een herinvesteringsvoornemen aanwezig was. In 2010 was daartoe nog geen concreet plan van vervanging en financiering aanwezig, maar zoals de Hoge Raad in het verwijzingsarrest heeft benadrukt, is dat geen vereiste. Het herinvesteringsvoornemen concretiseert zich al een jaar later, wanneer X het oogmerk heeft om te investeren in een bepaald pand. Daarna volgt tevens concrete interesse in andere panden. Naar het oordeel van het verwijzingshof heeft X tevens aannemelijk gemaakt dat het herinvesteringsvoornemen reëel was.

Met betrekking tot de herinvestering van de verkoopwinst van de panden van A ziet het verwijzingshof geen aanleiding om anders te oordelen. De Inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat de verkoopwinst zou worden geïnvesteerd in een andere bedrijfseconomische activiteit. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat X geen enkel voornemen meer had om zelf speelhallen te exploiteren.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2010-2012
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
11 september 2024
Rolnummer
22/01697
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2865
NLF-nummer
NLF 2025/0223
Aflevering
28 januari 2025
bwbr0002672&artikel=8,bwbr0002672&artikel=8,bwbr0011353&artikel=3.54,bwbr0011353&artikel=3.54

Naar de bovenkant van de pagina