Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (bv) en de fiscale eenheid X-1 bv (belanghebbenden) zijn over het jaar 2016 naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. Volgens de Inspecteur zijn zij betrokken bij btw-carrouselfraude en hebben zij voor leveringen aan zeven Britse afnemers daarom ten onrechte het nultarief geclaimd.

Rechtbank Den Haag acht voldoende signalen aanwezig voor het vermoeden dat in ieder geval een deel van de zeven Britse afnemers op enig moment frauduleus heeft gehandeld, maar de Inspecteur heeft geen aanvullend bewijs overgelegd voor het daadwerkelijk aanwezig zijn van fraude in de handelsketen tussen X en X-1 en die zeven Britse afnemers. Aldus kan niet worden vastgesteld dat en in welke schakel(s) van de handelsketen(s) waar X en X-1 deel van uitmaakten btw-fraude zou zijn gepleegd en wat die btw-fraude inhield.

Het beroep is daarom gegrond. De naheffingsaanslagen werden vernietigd.

Tegen dit oordeel heeft de Inspecteur met succes hoger beroep ingesteld bij Hof Den Haag.

Volgens het Hof heeft de Inspecteur namelijk aannemelijk gemaakt dat X en X-1 onvoldoende zorgvuldig hebben gehandeld en niet de maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs van hen mochten worden verwacht om te voorkomen dat zij betrokken raakten bij handelingen die onderdeel zijn van btw-fraude in de handelsketens. X en X-1 behoorden dan ook te weten dat sprake was van btw-fraude in de handelsketens.

De Inspecteur heeft terecht de toepassing van het nultarief geweigerd voor de intracommunautaire leveringen, aldus het Hof.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
9 januari 2025
Rolnummer
23/681; 23/683
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:127
NLF-nummer
NLF 2025/0514
Aflevering
4 maart 2025
bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina