Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) hield alle certificaten van aandelen in G (bv). G hield tot 8 juli 2013 circa 57% van de aandelen in A (bv). De resterende circa 43% werd tot 8 juli 2013 gehouden door D (bv). X hield 0,08% van de certificaten van aandelen D. De andere 99,92% werd gehouden door zijn drie kinderen. Het stemrecht van de aandelen G en D berustte bij X. X was ook statutair bestuurder van deze vennootschappen.

De activiteiten van A bestaan uit de ontwikkeling van gronden voor woningbouw.

Op 8 juli 2013 zijn alle aandelen in A door G en D voor in totaal € 1 overgedragen aan de kort hiervoor door X opgerichte stichting P. De Inspecteur stelt dat de aandelen ten tijde van deze transactie afgerond € 19 miljoen waard waren. Hij heeft deze correctie niet in een navorderingsaanslag IB/PVV 2013 opgenomen, maar doet in dit verband een beroep op interne compensatie. Het beroep op interne compensatie slaagt (alleen) voor een bedrag van € 10.863.815 in box 2. De voorgestelde correctie van € 8.136.185 als row of als voordeel uit aanmerkelijk belang wordt verworpen.

X was verder onder meer tot eind 2014 bestuurder van de vennootschappen J, K en D2 (hierna gezamenlijk: I-vennootschappen). Deze vennootschappen hielden zich eveneens bezig met de ontwikkeling van gronden voor woningbouw.

De aandelen in de I-vennootschappen werden tot eind 2014 ook voor resp. circa 57% en 43% gehouden door G en D. Daarna zijn de aandelen voor in totaal € 3 overgedragen aan stichting T. X is bestuurder en oprichter van die stichting.

Rechtbank Noord-Nederland constateert dat de aandelen een hogere waarde hadden dan € 3. Gelet op de balans en rekening houdende met stille reserves en een belastinglatentie, is er in het kader van de transactie voor circa € 354 miljoen aan waarde voor een bedrag van € 3 overgedragen. De Inspecteur heeft dit in een navorderingsaanslag IB/PVV 2014 deels in box 1 (row van € 151.899.150) gecorrigeerd. Deze correctie is volgens de Rechtbank echter onterecht. De Inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat X met deze aandelentransactie een werkzaamheid als bedoeld in de Wet IB 2001 heeft gehad.

De Inspecteur heeft voorts een box 2-correctie van € 202.657.367 aangebracht in verband met de aandelentransactie door G aan T tegen een te lage waarde. De stichting stond op dat moment onder controle van X en was opgericht ter bescherming van het familiekapitaal. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de Inspecteur aannemelijk gemaakt dat sprake is van een winstuitdeling genoten door X. Deze correctie is terecht.

De correctie in box 2 ten bedrage van € 121.608, die betrekking heeft op de overdracht van de aandelen in de I-vennootschappen van D aan T is eveneens terecht. X heeft een aanmerkelijk belang op grond van de meetrekregeling en ook bij deze transactie is sprake van een winstuitdeling.

In de onderhavige uitspraak gaat de Rechtbank nog in op vele andere (formele) correcties en geschilpunten.

De beroepen zijn deels gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012-2017
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
28 februari 2023
Rolnummer
20/3491; 20/3492; 20/3493; 20/3494; 20/3495; 20/3496; 21/3735
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2023:658
Auteur(s)
N.F.M. van Mol MSc
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/0658
Aflevering
30 maart 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5674
bwbr0011353&artikel=3.90,bwbr0011353&artikel=3.90,bwbr0011353&artikel=4.1,bwbr0011353&artikel=4.1

Naar de bovenkant van de pagina