Direct naar content gaan

Samenvatting

In dit besluit (Stcrt. 2022, 8041) zijn beleidsstandpunten opgenomen over de subjectieve vrijstelling die binnen de vennootschapsbelasting geldt voor stichtingen en verenigingen. Dit besluit is een actualisering van het besluit van 19 september 2018, 2018-155144 (Stcrt. 2018, 54139 ) naar aanleiding van het arrest HR 21 januari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:51, NLF 2022/0248, met noot van De Ruiter). Met deze actualisering is het besluit in lijn gebracht met voornoemd arrest (onderdeel 2.2 en 3). Daarnaast is een nieuw onderdeel 3.1 ingevoegd. In dat onderdeel worden de gevolgen van dit arrest beschreven voor de jaren waarvan de definitieve aanslag is opgelegd voor 21 januari 2022 (de datum van het arrest) en de terugwenteling van verliezen naar die jaren. Dit onderdeel bevat verder een goedkeuring waarmee eindafrekeningswinst achterwege kan blijven bij deze sfeerovergang als de belastingplicht in strijd blijkt te zijn geweest met voornoemd arrest. De overige aanpassingen zijn redactioneel van aard. Met deze aanpassingen zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd. Dit besluit is met ingang van 10 maart 2022 in werking getreden. Het besluit van 19 september 2018 is ingetrokken.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
10 maart 2022 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
30 maart 2022
Rolnummer
2022-4923
Auteur(s)
drs. G.J.W. de Ruiter
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2022/0667
Aflevering
7 april 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4923
bwbr0002672&artikel=2,bwbr0002672&artikel=2&lid=1,bwbr0002672&artikel=4,bwbr0002672&artikel=6,bwbr0002672&artikel=6&lid=1,bwbr0002672&artikel=6&lid=3,bwbr0002672&artikel=28a&lid=1,bwbr0002672&artikel=2,bwbr0002672&artikel=4,bwbr0002672&artikel=6

Naar de bovenkant van de pagina