Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende), een leefgemeenschap, is opgericht in 1983. De gemeenschap bestaat uit vaste bewoners en tijdelijke bewoners. Daarnaast zijn er enkele inwonende gezinsleden. X is gevestigd in een wooncomplex. Diverse vrijwilligers – veelal woonachtig op het terrein van X – verlenen zorg aan diverse (mede)bewoners en ex-bewoners.

In 2016 heeft X een bedrag van € 220.000 aan haar stichter/inspirator tevens gemachtigde (hierna: A) betaald. Zij heeft dit bedrag ten laste van haar winst gebracht. De Inspecteur heeft dit gecorrigeerd.

X heeft beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 10 februari 2021 (19/7388 e.a., ECLI:NL:RBGEL:2021:624, NLF 2021/0525, met noot van De Ruiter) heeft Rechtbank Gelderland geoordeeld dat X vanaf 2012 een onderneming drijft in de zin van artikel 2, lid 1, onderdeel e, Wet VpB 1969 en om die reden belastingplichtig is voor de vpb en dat de zorgvrijstelling toepassing mist. De Rechtbank kan zich vinden in dit oordeel en de gronden daarvoor en maakt die tot de hare.

De Rechtbank oordeelt dat de betaling als schenking kwalificeert en niet als natuurlijke verbintenis. De schenking is niet aftrekbaar voor de vpb. Er is geen sprake van een aftrekbare gift aan een anbi (artikel 16 Wet VpB 1969) en omdat de uitgave de persoonlijke behoefte van A bevredigt en geen zakelijk karakter heeft, kan de schenking evenmin als bedrijfslast in aftrek worden gebracht op de belastbare winst van X.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
20 juni 2022
Rolnummer
20/5441
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:3084
NLF-nummer
NLF 2022/1402
Aflevering
21 juli 2022

Naar de bovenkant van de pagina