Direct naar content gaan

Samenvatting

Het wetsvoorstel om de verhuurderheffing af te schaffen is op 7 oktober 2022 door de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij de Tweede Kamer ingediend. Door het afschaffen van de verhuurderheffing per 1 januari 2023 worden de lasten voor corporaties structureel met circa € 1,7 miljard per jaar verlaagd. Hierdoor krijgen corporaties extra investeringsruimte, waardoor ze de totale investeringsopgave van €119 miljard in de periode 2022-2030 kunnen realiseren.

Voor deze periode zijn Nationale Prestatieafspraken gemaakt over verdubbeling van de productie van sociale huurwoningen (€ 62 miljard), vergaande verduurzaming van meer dan 675.000 woningen (€ 46 miljard) en huurmatiging en een verplichte huurverlaging voor de laagste inkomens (€ 11 miljard). Ook wordt geïnvesteerd in woningverbetering en het aanpakken van vocht- en schimmelproblemen.

Verdubbeling bouwproductie sociale huurwoningen

Het bouwtempo van de corporaties moet flink omhoog de komende jaren van ca. 15.000 de afgelopen jaren naar bijna 30.000 richting 2030. Doel is dat corporaties 250.000 sociale huurwoningen bouwen in de periode 2022-2030. Daarnaast is afgesproken dat corporaties tot en met 2030 50.000 middenhuurwoningen gaan bouwen met een huurprijs tussen € 850 en € 1.000. De provincies en gemeenten stellen voor het einde van het jaar samen met corporaties en huurders regionale woondeals op. Zo wordt per gemeente duidelijk hoeveel sociale huurwoningen corporaties gaan bouwen tot en met 2030 en hoeveel middenhuurwoningen corporaties per gemeente gaan realiseren. De gemeenten zullen eind 2022 duidelijk maken waar deze woningen gaan komen. Per gemeente wordt gestreefd naar minstens 30% sociale huur.

Lagere woonlasten voor sociale huur

Corporaties gaan de komende drie jaar voor alle huurders de huren matigen, het gaat om circa 2 miljoen huishoudens. Daarbij wordt de koppeling met de inflatie losgelaten: de maximale huurstijging voor huurders is gelijk aan de loonontwikkeling. Daardoor gaan de huren minder hard stijgen dan de lonen. Om de huur voor huurders met een laag inkomen te verbeteren krijgen huurders met een inkomen op of onder 120% van het sociaal minimum een wettelijk verplichte eenmalige huurverlaging tot € 550 (prijspeil 2020) die in 2023 in zal gaan. Circa 510.000 huishoudens komen hiervoor in aanmerking. Zij krijgen een gemiddelde huurverlaging van gemiddeld € 57 per maand.

Vergaande verduurzaming van meer dan 675.000 woningen

De woonlasten voor huurders in een corporatiewoning worden ook verlaagd door versneld te verduurzamen. Corporaties gaan al hun woningen met een E-, F-, of G-label tot en met 2028 versneld verduurzamen. Dit sluit aan op het doel om in 2030 675.000 woningen vergaand te isoleren en 450.000 bestaande corporatiewoningen aardgasvrij te maken. Om huurders van deze verduurzaming te laten profiteren is afgesproken dat zij geen huurverhoging krijgen na isolatiemaatregelen die leiden tot een beter energielabel.

€ 1,5 miljard woningverbetering en het aanpakken van vocht- en schimmelproblemen

Ook investeren corporaties tot en met 2030 jaarlijks € 200 miljoen extra in woningverbetering, met een focus op een versnelde aanpak van vocht en schimmel, loden leidingen, asbest en brandveiligheid. Vanaf 2026 mogen er geen woningen meer zijn met een slechte staat van onderhoud (met uitzondering van woningen die door nieuwbouw vervangen zullen worden).

Inwerkingtreding

De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2023, met uitzondering van artikel II (Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2024.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1 januari 2023 e.v.
Instantie
BZK
Datum instantie
6 oktober 2022
Rolnummer
36 219
Auteur(s)
Gert-Jan de Ruiter
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2022/2038
Aflevering
20 oktober 2022
Judoreg
NFB5284
bwbr0002672&artikel=10&lid=1,bwbr0002672&artikel=10&lid=1,bwbr0002672&artikel=8d,bwbr0002672&artikel=8d

Naar de bovenkant van de pagina