Samenvatting
Op 22 november 2022 heeft het HvJ uitspraak gedaan in een prejudiciële zaak over het Luxemburgse UBO-register (gevoegde zaken C-37/20 en C-601/20, ECLI:EU:C:2022:912). Deze uitspraak heeft ook gevolgen voor Nederland.
Op de dag van de uitspraak heeft de minister van Financiën de Kamer geïnformeerd over de uitspraak en het feit dat er tijdelijk geen informatieverstrekkingen uit het Nederlandse UBO-register meer verzorgd worden in afwachting van een zorgvuldige analyse van deze uitspraak.
Zoals ook toegezegd tijdens het commissiedebat Bestrijding witwassen en terrorismefinanciering van 21 december 2022, informeert de minister de Kamer hierbij, mede namens de ministers van Justitie en Veiligheid en Economische Zaken en Klimaat, over de uitkomsten hiervan en de praktische gevolgen van de uitspraak voor het Nederlandse rechtssysteem. Uit de uitspraak blijkt dat de Nederlandse wet nu verder gaat dan de Vijfde antiwitwasrichtlijn vereist. Daarom is een aanpassing nodig van artikel 21 Handelsregisterwet 2007 en dat de toegang tot het UBO-register beperkt moet worden tot de bevoegde autoriteiten en de meldingsplichtige instellingen en personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen (Financial Intelligence Units, FIU). Hiervoor zal spoedig een wetsvoorstel worden opgesteld.