Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze procedure is in geschil tot welk bedrag X (belanghebbende) uitgaven voor monumentenpanden als bedoeld in artikel 6.31 Wet IB 2001 in aftrek kan brengen in het jaar 2015.

Tussen partijen is niet langer in geschil dat funderingswerkzaamheden voor het hoofdgebouw als onderhoudskosten aangemerkt kunnen worden en daardoor in aftrek gebracht kunnen worden. De kosten voor de fundering van de aanbouw en de kosten voor de afbouw van de aanbouw zijn wel nog in geschil.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat de aanbouw een monumentenpand is. De gemaakte kosten zien niet op een rijksmonument en zijn dan ook niet aftrekbaar. Of de gemaakte kosten voor de aanbouw als onderhoudskosten aangemerkt kunnen worden behoeft geen behandeling, nu de Rechtbank het niet aannemelijk acht dat de aanbouw een monumentenpand is.

Ten aanzien van de eerste etage van het hoofdgebouw acht de Rechtbank aannemelijk gemaakt dat de Inspecteur een te laag bedrag in aftrek heeft toegelaten ter zake van het pleisterwerk van en de reparaties aan de wanden en voor het afwerken van en de reparatie aan het plafond. Ter zake van overige posten heeft X onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij recht heeft op een hogere aftrek dan door de Inspecteur is berekend. De gestelde hogere kosten hebben betrekking op verbetering en niet op onderhoud van het pand.

De verzuimboete van € 369 is terecht opgelegd maar wordt vanwege undue delay gematigd tot € 295.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
3 juni 2022
Rolnummer
19/1254
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:5712
NLF-nummer
NLF 2022/1598
Aflevering
18 augustus 2022
bwbr0011353&artikel=6.31,bwbr0011353&artikel=6.31

Naar de bovenkant van de pagina