Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Belastingdienst viert oudjaar 2024 een dag te vroeg volgens Romano Graves en Guido van Driel.

Opinie

Recentelijk stuurde de Belastingdienst een brief aan belastingplichtigen om hen erop te attenderen dat zij ten aanzien van de aanslag IB/PVV 2019 ‘vóór 31 december 2024’ een verzoek om ambtshalve vermindering kunnen indienen. Volgens ons had daar moeten staan ‘uiterlijk op 31 december 2024’. Zoals de brief thans luidt, is de informatie in de brief in strijd met het beleid van de Belastingdienst, zoals vastgesteld in de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001.

Een belastingplichtige die het niet eens is met een aanslag kan daartegen bezwaar maken. Dat moet dan wel binnen de bezwaartermijn van zes weken (artikel 6:7 Awb), te rekenen vanaf de dag na die van de dagtekening of, als dat later is, de bekendmaking (artikel 22j AWR). Na het verstrijken van de zeswekentermijn kan de belastingplichtige (lees: belastingschuldige) alsnog verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslag (artikel 9.6 Wet IB 2001). Op grond van artikel 45aa Uitv.reg. IB 2001 blijft ambtshalve vermindering achterwege als ‘vijf jaren zijn verlopen na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft’ (de vijfjaarstermijn).

De letterlijke interpretatie van de vijfjaarstermijn brengt mee dat ten aanzien van een aanslag IB/PVV 2019 uiterlijk op 31 december 2024 nog een verzoek om ambtshalve vermindering kan worden gedaan. Weliswaar resteren er dan nog maar een paar uren voordat de termijn verstrijkt, maar hij is nog niet verstreken. Uit de toelichting op de uitvoeringsregeling volgt dat het verzoek om ambtshalve vermindering moet zijn gedaan ‘binnen’ dan wel ‘gedurende’ de vijfjaarstermijn. Verder volgt uit rechtspraak van de Hoge Raad dat (alleen) een ‘na afloop van de vijfjaarstermijn’ gedaan verzoek te laat is. Ook heeft Hof Den Haag geconcretiseerd dat het verzoek om ambtshalve vermindering ‘uiterlijk op 31 december’ van het vijfde jaar na afloop van het betreffende belastingtijdvak moet zijn ingediend.

Wij zien geen aanknopingspunten voor de formulering in de brief van de Belastingdienst (‘vóór 31 december’). Betoogd kan worden dat vroegtijdige indiening van een verzoek om ambtshalve vermindering ten zeerste is aan te raden, maar de praktijk is weerbarstiger. Het nut en de noodzaak van deze extra dag (31 december) blijken bijvoorbeeld uit de eerdergenoemde uitspraak van de Hoge Raad van 29 november 2019. In die zaak verzond belanghebbende op 30 december 2016 het verzoek aan de inspecteur en werd de brief op 31 december 2016 onbestelbaar geretourneerd, omdat het betreffende Belastingdienstkantoor inmiddels was opgeheven. Hof Amsterdam besliste dat moest worden uitgegaan van de indiening op 31 december 2016, omdat de opheffing van het Belastingdienstkantoor niet voor rekening van de belastingplichtige moest komen. Dat leidde tot de conclusie dat het verzoek om ambtshalve vermindering tijdig was gedaan. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel.

De formulering in de brief van de Belastingdienst lijkt ons onjuist. Daarom verdient het onze voorkeur dat de Belastingdienst hierover duidelijkheid geeft, desnoods door middel van een kennisgroepstandpunt of een (kort) bericht op zijn website. Zodoende kan discussie hierover achteraf worden voorkomen. Voorkomen is beter dan genezen, is de gedachte. Bovendien zou een dergelijke discussie – om de woorden van de welbekende A-G Wattel te gebruiken – ‘een non-zaak’ zijn Deze keer moet de fiscus het dan wel goed opschrijven. Het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2019 moet ‘uiterlijk op 31 december 2024’ en niet ‘vóór 31 december 2024’ zijn ingediend; de formulering leest nauw.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Publicatiedatum
5 november 2024
NLF-nummer
NLF Opinie 2024/19
Auteur(s)
mr. R.C.H. Graves
Meijburg & Co
G. van Driel
Meijburg & Co

Naar de bovenkant van de pagina