Uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 19 november 2024 in de zaak tussen
eiser, uit woonplaats, eiser (gemachtigde: mr. A. Kwint),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Aa en Hunze, de heffingsambtenaar (gemachtigde: gemachtigde heffingsambtenaar).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 25 april 2023.
1.1. De heffingsambtenaar heeft aan eiser voor het jaar 2018 een aanslag toeristenbelasting opgelegd ten bedrage van € 328.500 (LEE 23/2589).
1.2. De heffingsambtenaar heeft aan eiser voor het jaar 2019 een aanslag toeristenbelasting opgelegd ten bedrage van € 328.500 (LEE 23/2590).
1.3. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser met betrekking tot het jaar 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Het bezwaar van eiser met betrekking tot het jaar 2019 heeft de heffingsambtenaar ongegrond verklaard.
1.4. De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift.
1.5. Eiser heeft op de zitting een pleitnota overgelegd.
1.6. De rechtbank heeft het beroep op 8 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, bijgestaan door mr. J.B. Rijpkema en namens de heffingsambtenaar [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .
Feiten
2.1. Eiser is (grotendeels) eigenaar van het recreatiepark ‘ [park] ’. Op het park staan in totaal 147 vakantiewoningen.
2.2. Eiser laat de woningen op het park, die tot zijn eigendom behoren, beheren door [X B.V.] ( [X BV] ). [X BV] zorgt tevens voor verhuur van de vakantiewoningen. Het onderhoud van de woningen wordt uitgevoerd door [Y B.V.]
2.3. De vakantiewoningen op [park] worden voor het grootste gedeelte verhuurd aan diverse uitzendorganisaties, die de woningen op hun beurt gebruiken ten behoeve van huisvesting van buitenlandse werknemers.
2.4. De heffingsambtenaar heeft voor de onderhavige belastingjaren diverse aanslagen toeristenbelasting opgelegd aan diverse partijen, waaronder eiser, diverse betrokken uitzendorganisaties en [X BV] . Een deel van die aanslagen is ook weer vernietigd.
2.5. Op de heffing van de toeristenbelasting voor het belastingjaar 2018 is de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2018 (Verordening 2018) van toepassing. Op de heffing van de toeristenbelasting voor het belastingjaar 2019 is de Verordening van de gemeente Aa en Hunze houdende regels omtrent de heffingen invordering van toeristenbelasting Verordening Toeristenbelasting 2019 (Verordening 2019) van toepassing.
2.6. De heffingsambtenaar heeft de aanslag toeristenbelasting 2018 met dagtekening 31 december 2021 als volgt geadresseerd:
“[eiser][adres 1]”
2.7. Eiser staat in de basisregistratie personen (BRP) ingeschreven op het adres [woonadres] . Op dat adres stond eiser in 2021 ook ingeschreven.
2.8. Tot de stukken van het geding behoren diverse huurovereenkomsten tussen [X BV] en uitzendbureaus, waaronder een huurovereenkomst tussen [X BV] en [uitzendbureau] , waarvan de inhoud luidt als volgt:
