Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

BJ is een Belgisch ingezetene die zijn beroepsactiviteit tijdens de belastingjaren 2006 tot en met 2010 heeft uitgeoefend in Luxemburg. Hij bezit daarnaast in zowel Luxemburg als België onroerend goed dat hij verhuurt. De inkomsten uit Luxemburgse bron zijn ingevolge het Verdrag België-Luxemburg belast in Luxemburg.

Uit hoofde van de Belgische Wet op de inkomstenbelasting wordt het bedrag van de belastingvermindering voor buitenlandse inkomsten die op grond van voornoemde overeenkomst zijn vrijgesteld, berekend na toepassing van een aantal belastingverminderingen. Door de volgorde van toepassing van de verminderingen verliest BJ een deel van de belastingvoordelen waarop hij recht zou hebben gehad indien hij zijn volledige inkomen in België had verworven. In het kader van een geding hierover heeft de verwijzende rechter aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.

De verwijzende rechter wil in de eerste plaats weten of artikel 45 VWEU zich verzet tegen een belastingregeling van een lidstaat waarvan de toepassing tot gevolg heeft dat een ingezeten belastingplichtige in deze lidstaat in het kader van de berekening van zijn inkomstenbelasting aldaar, een deel van de door die lidstaat toegekende belastingvoordelen verliest, omdat deze belastingplichtige wegens de uitoefening van een beroepswerkzaamheid in loondienst in een andere lidstaat een beloning ontvangt, die in deze laatste lidstaat belastbaar is en in de woonstaat van belasting is vrijgesteld krachtens een bilaterale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting.

Het HvJ beantwoordt deze vraag bevestigend. Daarbij is onder meer niet van belang dat de betrokken belastingplichtige geen inkomen van betekenis in de woonstaat verwerft.

Het HvJ verklaart verder voor recht dat artikel 63, lid 1, en artikel 65, lid 1, onderdeel a, VWEU zich verzetten tegen een belastingregeling van een lidstaat waarvan de toepassing tot gevolg heeft dat een ingezeten belastingplichtige in deze lidstaat een deel van de door die lidstaat toegekende belastingvoordelen verliest, omdat deze belastingplichtige uit een appartement waarvan hij in een andere lidstaat eigenaar is inkomsten ontvangt die in deze laatste lidstaat belastbaar zijn en in de eerste lidstaat van belasting zijn vrijgesteld krachtens een bilaterale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2006-2010
Instantie
HvJ
Datum instantie
14 juli 2021
Rolnummer
C‑241/20
ECLI
ECLI:EU:C:2021:605
Auteur(s)
Erik Swaving Dijkstra
HCSD Tax Advisors
NLF-nummer
NLF 2021/1553
Aflevering
5 augustus 2021
Judoreg
NFB4488
bwbv0001506&artikel=45,bwbv0001506&artikel=45,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=65,bwbv0001506&artikel=65

Naar de bovenkant van de pagina