Samenvatting
Relevante Kamerstukken
- Voorstel van wet: artikel I, onderdeel A, B, C, D en E
- Memorie van toelichting: algemeen deel p. 1-5, artikelsgewijze toelichting p. 8-14
- Nota naar aanleiding van het verslag: p. 1 e.v.
29 oktober 2021
Op 29 oktober 2021 is de nota naar aanleiding van het verslag (hierna: nota) gepubliceerd. In deze nota is een aantal vragen beantwoord van de verschillende partijen binnen de Kamer en is inhoudelijk gereageerd op het commentaar van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB). In de nota heeft het kabinet nogmaals uitgelegd waarom het wetsvoorstel noodzakelijk is en welke liquiditeitsvoordelen het wetsvoorstel met name voor start-ups en scale-ups met zich meebrengt (uitstel moment belastingheffing). Momenteel vindt er bij aandelenoptierechten nog steeds belastingheffing plaats op het moment van uitoefening, het wetsvoorstel verplaatst dit moment naar het moment dat de aandelenoptierechten verhandelbaar worden. Het moment van verhandelbaarheid dient uit de administratie van de werkgever te blijken. In geval van niet-beursgenoteerde ondernemingen betekent dit dat de werkgever in beginsel zelf het moment van verhandelbaarheid bepaalt. Het heffingsmoment vindt echter niet plaats op het moment dat de aandelenoptierechten verhandelbaar zijn, als de werknemer kiest voor de keuzeregeling. Het keuzerecht komt primair toe aan de werknemer en niet aan de werkgever. De werkgever is, in geval van de keuzeregeling, verplicht om deze schriftelijke keuze van de werknemer op te nemen in zijn administratie. De werknemer dient zijn keuze bekend te maken op het moment dat de aandelenoptierechten uitgeoefend kunnen worden. Het is niet mogelijk om met terugwerkende kracht te opteren voor de keuzeregeling.
Reikwijdte wetsvoorstel en waardering
Artikel 10 Wet LB 1964
a. uitkeringen en verstrekkingen uit een voordien niet tot het loon gerekende aanspraak ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding in de zin van artikel 32ba; b. vertrekvergoedingen als bedoeld in artikel 32bb, met uitzondering van vertrekvergoedingen als bedoeld in artikel 32bb, vijfde lid; c. hetgeen wordt genoten ingevolge artikel 10a tot het loon behoort ter zake van de uitoefening of vervreemding van een aandelenoptierecht als bedoeld in artikel 32bb, vijfde lid.
Artikel 10a Wet LB 1964
a. de waarde in het economische verkeer van de bij uitoefening van dat recht verkregen aandelen ten tijde van: 1°. de uitoefening van dat recht ingeval de verkregen aandelen onmiddellijk verhandelbaar zijn; of2°. het verhandelbaar worden van de verkregen aandelen ingeval deze niet onmiddellijk verhandelbaar zijn; of
b. hetgeen door de werknemer wordt genoten ter zake van de vervreemding van dat recht.
a. het wijzigen van de voorwaarden van het optierecht terzake van het aandeel waarop het optierecht ziet, of b. het vervangen van het optierecht door een ander aandelenoptierecht waarbij dat andere optierecht ziet op een ander aandeel, tenzij aannemelijk is dat het wijzigen of het vervangen van het aandelenoptierecht, in meer dan betekenende mate plaatsvindt om belastingheffing ter zake van het recht uit te stellen of te ontgaan.
a. een vennootschap waarin de inhoudingsplichtige voor ten minste een derde gedeelte belang heeft; b. een vennootschap die voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de inhoudingsplichtige; c. een vennootschap waarin een derde voor ten minste een derde gedeelte belang heeft, terwijl deze derde tevens voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de inhoudingsplichtige.
a. de inhoudingsplichtige in het kalenderjaar waarin het aandelenoptierecht, bedoeld in het eerste lid, is toegekend, beschikte over een S&O-verklaring als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen die is afgegeven voor in dat kalenderjaar verricht speur- en ontwikkelingswerk waarop in dat kalenderjaar het percentage, bedoeld in artikel 23, zevende lid, eerste volzin, van die wet, van toepassing was; en b. ten minste twaalf maanden en maximaal vijf kalenderjaren zijn verstreken sinds de toekenning van het aandelenoptierecht.
Indien de bij uitoefening van een aandelenoptierecht als bedoeld in het eerste lid verkregen aandelen op grond van een ter zake van dat aandelenoptierecht op de werknemer van toepassing zijnde contractuele bepaling gedurende een bepaalde periode niet verhandelbaar zijn als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, worden die aandelen voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, en artikel 13a, vierde lid, onderdeel a, uiterlijk na een periode van vijf jaar na beursgang van de vennootschap waarin de aandelen worden gehouden dan wel indien deze vennootschap bij uitoefening van het aandelenoptierecht reeds beursgenoteerd is uiterlijk na een periode van vijf jaar na uitoefening van het aandelenoptierecht geacht verhandelbaar te zijn, met dien verstande dat de aandelen ook na die periode van vijf jaar niet geacht worden verhandelbaar te zijn zolang de aandelen ingevolge een wettelijke bepaling niet verhandelbaar zijn.
Indien de bij uitoefening van een aandelenoptierecht als bedoeld in het eerste lid verkregen aandelen waarop het eerste lid, onderdeel a, nog geen toepassing heeft gevonden worden vervangen door andere aandelen als bedoeld in het derde lid, vindt de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, artikel 13a, vierde lid, onderdeel a, en artikel 32bb, vijfde lid, onderdeel b, plaats met betrekking tot die andere aandelen, met dien verstande dat ingeval die andere aandelen onmiddellijk verhandelbaar zijn de waarde in het economische verkeer van die andere aandelen ten tijde van het vervangen van de verkregen aandelen door die andere aandelen in aanmerking wordt genomen.
Indien verkregen aandelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, niet onmiddellijk verhandelbaar zijn als gevolg van een op de werknemer van toepassing zijnde contractuele of wettelijke bepaling en de werknemer in strijd met die bepaling de verkregen aandelen vervreemdt voordat het aandelenoptierecht ingevolge het eerste lid, met inachtneming van de termijn, bedoeld in het negende lid, in de heffing is betrokken, behoort in zoverre in afwijking van het eerste lid tot het loon hetgeen met overeenkomstige toepassing van het vijfde lid door de werknemer wordt genoten ter zake van de vervreemding van de verkregen aandelen. Het loon dat ingevolge de eerste zin in aanmerking wordt genomen, wordt verminderd met het bedrag dat de werknemer ter zake van de schending van de bepaling, bedoeld in de eerste zin, in rekening is gebracht, maar niet verder dan tot nihil.
Artikel 13a Wet LB 1964
a. betaald of verrekend wordt, ter beschikking van de werknemer wordt gesteld of rentedragend wordt, dan wel b. vorderbaar en tevens inbaar wordt.
a. wordt het bedrag dat als gevolg van de toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, of twaalfde lid tot het loon behoort geacht te zijn genoten ten tijde van de uitoefening van het aandelenoptierecht, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, onder 1°; b. wordt het bedrag dat als gevolg van de toepassing van artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, tot het loon behoort geacht te zijn genoten ten tijde van het verhandelbaar worden van de aandelen, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, onder 2°; c. wordt het bedrag dat als gevolg van de toepassing van artikel 10a, elfde lid, tot het loon behoort geacht te zijn genoten ten tijde van de vervreemding van de aandelen, bedoeld in artikel 10a, elfde lid. ad. wordt loon dat ingevolge artikel 27bis is begrepen in de laatste aangifte van het kalenderjaar, geacht te zijn genoten bij het einde van het kalenderjaar of het einde van de dienstbetrekking zo deze in de loop van het kalenderjaar eindigt; be. worden vergoedingen ter zake van vervoer in het kader van de dienstbetrekking, waaronder woon-werkverkeer, op andere wijze dan per taxi, luchtvaartuig, schip of vervoer vanwege de inhoudingsplichtige, voor zover deze € 0,19 per kilometer te boven gaan en voor zover deze niet hoger zijn dan de werkelijke kosten, geacht te zijn genoten bij het einde van het kalenderjaar of bij het einde van de dienstbetrekking zo deze in de loop van het kalenderjaar eindigt, indien in het kalenderjaar ook vergoedingen ter zake van de hiervoor bedoelde wijze van vervoer zijn of naar verwachting zullen worden berekend naar een bedrag van minder dan € 0,19 per kilometer.
1°. vanwege de inhoudingsplichtige georganiseerd vervoer; 2°. het reizen per openbaar vervoer op basis van door de inhoudingsplichtige aangeschafte en door hem aan de werknemer verstrekte plaatsbewijzen.
Artikel 32bb Wet LB 1964
a. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen vóór of met het begin van het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het loon dat de werknemer in dat tweede voorafgaande kalenderjaar heeft genoten van de inhoudingsplichtige; b. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het tot een jaarloon herleide bedrag van het loon dat de werknemer in dat tweede voorafgaande kalenderjaar heeft genoten van de inhoudingsplichtige; c. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het tot een jaarloon herleide bedrag van het loon dat de werknemer in dat voorafgaande kalenderjaar heeft genoten van de inhoudingsplichtige; d. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het loon dat de werknemer in dat kalenderjaar van de inhoudingsplichtige zou hebben genoten indien de dienstbetrekking aan het begin van dat kalenderjaar was aangevangen en niet in dat kalenderjaar was beëindigd.
A: het van de inhoudingsplichtige genoten loon in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd alsmede het na dat kalenderjaar van de inhoudingsplichtige genoten loon; B: het van de inhoudingsplichtige genoten loon in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd;
a. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen vóór of met het begin van het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het toetsloon van de werknemer, met dien verstande dat het toetsloon voor de berekening van het verschil met A naar evenredigheid wordt verminderd gerelateerd aan het aantal dagen dat de dienstbetrekking niet meer heeft bestaan in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd; b. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het toetsloon van de werknemer, met dien verstande dat het toetsloon voor de berekening van het verschil met A naar evenredigheid wordt verminderd gerelateerd aan het aantal dagen dat de dienstbetrekking niet meer heeft bestaan in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd; c. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen in het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het toetsloon van de werknemer, met dien verstande dat het toetsloon voor de berekening van het verschil met A naar evenredigheid wordt verminderd gerelateerd aan het aantal dagen dat de dienstbetrekking niet meer heeft bestaan in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd; d. ingeval de dienstbetrekking is aangevangen in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd: het toetsloon van de werknemer, met dien verstande dat het toetsloon voor de berekening van het verschil met A naar evenredigheid wordt verminderd gerelateerd aan het aantal dagen dat de dienstbetrekking niet heeft bestaan in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is beëindigd.
a. ingeval het recht nog niet is uitgeoefend: hetgeen tot het loon zou hebben behoord indien hij dat recht op het tijdstip van beëindiging van de dienstbetrekking zou hebben uitgeoefend en de daarbij verkregen aandelen onmiddellijk verhandelbaar zouden zijn; of b. ingeval het recht wel is uitgeoefend: hetgeen tot het loon zou hebben behoord indien de bij uitoefening van het recht verkregen aandelen op het tijdstip van beëindiging van de dienstbetrekking verhandelbaar zouden worden.
Artikel 36 Wet LB 1964
Vervallen
Metadata
Loonbelasting