Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 4 april 2017 aangifte BPM gedaan voor een Ferrari (datum eerste toelating 4 augustus 2016). De BPM is berekend op € 70.025, rekening houdend met een afschrijvingspercentage van 28% en een CO2-uitstoot van 350 g/km, zoals vermeld op het buitenlandse (Italiaanse) kentekenbewijs. Bij de aangifte is uitgegaan van een gebruikte personenauto.

De Inspecteur heeft met dagtekening 4 april 2019 een naheffingsaanslag opgelegd van € 41.572, ervan uitgaande dat sprake is van een nieuwe personenauto (met kilometerstand 510).

Rechtbank Noord-Nederland heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 10.324.

De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.

In geschil is of de Inspecteur de personenauto terecht als nieuw heeft aangemerkt.

X heeft niets gesteld over het gebruik van de personenauto, zodat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze ook daadwerkelijk in het buitenland op de weg in gebruik is geweest. De enkele omstandigheid dat de auto op het tijdstip dat deze aan Domeinen Roerende Zaken werd getoond 510 kilometer heeft gereden, acht Hof Arnhem-Leeuwarden voor dat oordeel onvoldoende. Anders dan X stelt, is voorts niet van belang of sprake is van een exclusieve of kostbare auto. De Inspecteur heeft terecht de personenauto als nieuw aangemerkt. Het hoger beroep van de Inspecteur is gegrond.

Het Hof verwerpt het standpunt van X dat de Inspecteur een of meer algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden bij het vaststellen van de beschikking belastingrente.

Het incidentele hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad heeft op 6 september 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
6 september 2024
Rolnummer
22/03330
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1141
NLF-nummer
NLF 2024/2100
Aflevering
17 september 2024
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina