X (belanghebbende) hield vanaf 12 maart 2019 samen met zijn fiscaal partner – ieder voor 50% – alle aandelen in A (bv).
A heeft aan X en zijn partner vanaf 4 juli 2019 tot en met 2020 een Volkswagen Transporter ter beschikking gesteld. Over het jaar 2019 is geen kilometeradministratie overgelegd. Over het jaar 2020 heeft X een kilometeradministratie overgelegd op basis waarvan de Inspecteur heeft geoordeeld dat de Transporter in 2020 niet voor privédoeleinden is gebruikt.
A heeft vanaf 24 juni 2021 een Volkswagen Golf aan X en zijn partner ter beschikking gesteld.
Aan X zijn navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd. Hierbij heeft de Inspecteur correcties toegepast vanwege een bijtelling privégebruik auto van de zaak (2019 en 2021) en inkomen uit aanmerkelijk belang (2019, 2020 en 2021).
X komt bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant tevergeefs op tegen de correcties privégebruik auto. Een bijtelling wegens privégebruik van een auto van de zaak is loon in natura. In die zin faalt zijn stelling dat A niet in staat was om het loon aan hem uit te betalen en hij dit loon ook niet heeft ontvangen. Nu X geen kilometeradministratie of ander bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat de ter beschikking gestelde auto’s in 2019 en 2021 minder dan 500 kilometer op jaarbasis voor privédoeleinden zijn gebruikt, blijven de correcties in stand.
BRON
Uitspraak in de zaak tussen
belanghebbende, uit plaats, belanghebbende, (gemachtigde: gemachtigde)
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de (in één geschrift vervatte) uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 6 oktober 2023.
1.1. De inspecteur heeft aan belanghebbende over de jaren 2019 tot en met 2021 de volgende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd (de navorderingsaanslagen). Gelijktijdig heeft de inspecteur telkens belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen). De aanslagen zijn opgelegd naar de hiernavolgende inkomens:
Jaar
Belastbaar inkomen uit werk en woning
Voordeel uit aanmerkelijk belang
2019
€ 27.606
nihil
2020
€ 27.992
€ 1.927
2021
€ 39.715
€ 7.769
1.2. Belanghebbende heeft het bezwaar tegen de navorderingsaanslag over het jaar 2020 ingetrokken op 31 augustus 2023.
1.3. De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen over de jaren 2019 en 2021 ongegrond verklaard.
1.4. De rechtbank heeft de beroepen op 17 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] en mr. [inspecteur 3] . Belanghebbende heeft de rechtbank op 18 oktober 2024 telefonisch geïnformeerd dat hij zich heeft vergist in de zittingsdatum en dat hij daardoor niet aanwezig was. De rechtbank heeft hierin geen reden gezien om het onderzoek te heropenen.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of de navorderingsaanslagen en de belastingrentebeschikkingen terecht en niet tot te hoge bedragen aan belanghebbende zijn opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep tegen de navorderingsaanslag voor het jaar 2020 niet-ontvankelijk. De navorderingsaanslagen over de jaren 2019 en 2021 zijn terecht en niet tot te hoge bedragen opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot deze oordelen komt en welke gevolg deze oordelen hebben.
Feiten
3. Belanghebbende had in de onderhavige jaren een fiscaal partner, [gemachtigde] (de fiscaal partner).
3.1. Belanghebbende hield in de onderhavige jaren (vanaf 12 maart 2019) samen met zijn fiscaal partner – ieder voor 50% – alle aandelen in [B.V. 1] .
3.2. [B.V. 1] heeft aan belanghebbende en zijn partner vanaf 4 juli 2019 tot en met 2020 een auto, een Volkswagen Transporter (de Transporter) met [kenteken 1] en een cataloguswaarde van € 26.177 ter beschikking gesteld. Over het jaar 2019 is geen kilometeradministratie overgelegd. Over het jaar 2020 heeft belanghebbende een kilometeradministratie overgelegd op basis waarvan de inspecteur heeft geoordeeld dat de Transporter in 2020 niet voor privédoeleinden is gebruikt.
3.3. [B.V. 1] heeft vanaf 24 juni 2021 een Volkswagen Golf (de Golf) met [kenteken 2] en een cataloguswaarde van € 32.745 aan belanghebbende en zijn partner ter beschikking gesteld.
3.4. Belanghebbende heeft in de aangiften IB/PVV de volgende inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking aangegeven:
2019
2020
2021
Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking
- [bedrijf 1]
€ 693
€ 928
€ 11.480
- [bedrijf 2]
€ 11.791
€ 25.137
€ 18.821
- [bedrijf 3]
€ 13.487
nihil
nihil
De primitieve aanslagen zijn conform de aangiften geautomatiseerd opgelegd.
3.5. Bij [B.V. 1] heeft ten aanzien van de onderhavige jaren een boekenonderzoek plaatsgevonden. Daarbij is de aanvaardbaarheid onderzocht van de aangiften loonheffingen en omzetbelasting over de periode 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2022. Het controlerapport dat naar aanleiding van het boekenonderzoek is opgesteld dateert van 21 april 2023.
3.6. Op basis van dit controlerapport zijn de navorderingsaanslagen opgelegd. Hierbij heeft de inspecteur correcties toegepast vanwege een bijtelling privégebruik auto van de zaak en inkomen uit aanmerkelijk belang (onttrekkingen). Deze correcties kunnen als volgt weergegeven worden:
2019
2020
2021
Inkomen uit werk en woning (vastgesteld)
€ 25.971
26.065
€ 16.971
Correctie loon van [B.V. 1] (bijtelling privégebruik auto van de zaak)
€ 1.636
nihil
€ 1.685
Correctie inkomen uit aanmerkelijk belang
- [B.V. 1]
nihil
€ 1.927
€ 2.784
- [bedrijf 4]
nihil
nihil
€ 4.985
3.7. Belanghebbende heeft op 31 augustus 2023 gereageerd op een informatieverzoek van de inspecteur ten aanzien van de bezwaarschriften tegen de navorderingsaanslagen. In de reactie staat (onder meer) het volgende:
“De Bezwaar op het jaar 2020 wordt met deze dan ingetrokken.”
Overwegingen
Vooraf / beroep tegen de navorderingsaanslag voor het jaar 2020 niet-ontvankelijk
4. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende zijn bezwaarschrift tegen de navorderingsaanslag over het jaar 2020 heeft ingetrokken bij zijn brief van 31 augustus 2023 (zie 3.7). Vaststaat dat de inspecteur voor het jaar 2020 geen uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Dat is ook niet (meer) mogelijk als het bezwaar is ingetrokken. Aangezien geen sprake is van een voor beroep vatbare beschikking, is de rechtbank van oordeel dat het beroep tegen de navorderingsaanslag voor het jaar 2020 niet-ontvankelijk is.
Bijtelling privégebruik auto
4.1. Belanghebbende stelt dat [B.V. 1] , gezien haar financiële situatie, niet in staat was het gebruikelijk loon over de jaren 2019 en 2021 uit te betalen. Bij het opleggen van de navorderingsaanslagen is loon in aanmerking genomen dat hij niet heeft ontvangen.De correctie(s) van het voordeel uit aanmerkelijk betwist belanghebbende niet.
4.2. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende niet betwist dat [B.V. 1] aan hem in bepaalde perioden in 2019 en 2021 een auto van de zaak ter beschikking heeft gesteld (zie 3.2 en 3.3). Een bijtelling wegens privégebruik van een auto van de zaak is loon in natura. In die zin faalt de stelling van belanghebbende dat [B.V. 1] niet in staat was om het loon aan hem uit te betalen en hij dit loon ook niet heeft ontvangen. [B.V. 1] heeft de auto’s ter beschikking gesteld en belanghebbende heeft loon in natura genoten omdat hij voor privédoeleinden van deze auto’s gebruik kon maken.
4.3. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende geen kilometeradministratie of ander bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat de ter beschikking gestelde auto’s in 2019 en 2021 minder dan 500 kilometer op jaarbasis voor privédoeleinden zijn gebruikt gedurende de periode van terbeschikkingstelling. De rechtbank is daarom van oordeel dat de inspecteur terecht een correctie vanwege privégebruik auto van de zaak over deze jaren in aanmerking heeft genomen. Belanghebbende heeft de wijze waarop de inspecteur deze correcties heeft berekend niet betwist. Dit brengt mee dat de navorderingsaanslagen over de jaren 2019 en 2021 terecht en niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd.
Belastingrente
4.4. De beroepen worden geacht mede betrekking te hebben op de belastingrentebeschikkingen. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikkingen.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep tegen de navorderingsaanslag over het jaar 2020 is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank dit beroep niet inhoudelijk beoordeelt en de navorderingsaanslag voor het jaar 2020 en de bijbehorende belastingrentebeschikking in stand blijven.
5.1De beroepen tegen de navorderingsaanslagen over de jaren 2019 en 2021 zijn ongegrond.
5.2 De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Ook krijgt belanghebbende het griffierecht niet vergoed.
Beslissing
De rechtbank verklaart:
het beroep tegen de navorderingsaanslag over het jaar 2020 niet-ontvankelijk;
de beroepen tegen de navorderingsaanslagen over de jaren 2019 en 2021 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Damen, griffier, op 9 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.