Samenvatting
De staatssecretaris heeft 21 Kamervragen beantwoord over de beëindiging van het overgangsrecht van de levensloopregeling.
De levensloopregeling is sinds 1 januari 2012 niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Voor de bestaande deelnemers van de levensloopregeling is voorzien in overgangsrecht waarmee de opgebouwde rechten in deze regeling zoveel mogelijk zijn geëerbiedigd. Het overgangsrecht om via de levensloopregeling te kunnen blijven sparen is in de tijd beperkt tot 1 januari 2022 en de aanwezige levensloopaanspraak valt op 31 december 2021 verplicht (belast) vrij (fictief genietingsmoment). De aanspraak kan – mits er sprake is van een pensioentekort – in een lijfrenteverzekering of in een bankspaarproduct worden gestort. Opname uit de levensloopregeling kan tot verhoging van het verzamelinkomen leiden en dit kan gevolgen hebben voor de eventuele toeslagen die de deelnemers ontvangen en ook kan er sprake zijn van een progressienadeel.
In de Wet Overige fiscale maatregelen 2021 (35 573) zijn aanpassingen in het overgangsrecht opgenomen die tot doel hebben een goede afwikkeling van de levensloopregeling mogelijk te maken. Zo is onder andere het fictief genietingsmoment in verband met de box 3-heffing vervroegd naar 1 november 2021. Hierdoor wordt voorkomen dat voor de berekening van de over het jaar 2022 verschuldigde belasting in box 3 de facto wordt uitgegaan van de waarde van de levensloopaanspraak vóór loonheffing. Inhoudelijk is het overgangsrecht niet gewijzigd.
Halverwege oktober 2020 was de stand van zaken dat naar verwachting nog 36.000 tot 45.000 mensen aan een levensloopregeling deelnemen. Inmiddels is dit aantal waarschijnlijk gedaald door uitbetaling van de aanspraken. Banken die levensloopregelingen beheren, zien sinds het najaar 2020 een significante daling van het uitstaande tegoed.