Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze brief informeert de minister van SZW de Tweede en de Eerste Kamer over verder uitstel van de beoogde inwerkingtreding van het keuzerecht bedrag ineens (Kamerstukken 36 154) naar 1 juli 2026. Daarnaast gaat hij in op de uitkomsten van een vooronderzoek door het NIBUD naar een tool voor een bedrag ineens. Het opnemen van een bedrag ineens heeft gevolgen voor het inkomen en daarmee mogelijk ook voor het recht op toeslagen. Om die reden heeft de minister eerder aangegeven dat het belangrijk is dat er een tool als laagdrempelige keuzehulp beschikbaar is om mensen te ondersteunen bij hun keuze voor een bedrag ineens.

In een eerdere brief van 10 september 2024 heeft de minister van SZW laten weten dat het wetsvoorstel niet eerder dan 1 juli 2025 in werking zal treden.

Een belangrijk knelpunt in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is de vormgeving van het uitgestelde uitbetalingsmoment, waarbij deelnemers het bedrag ineens in februari van het jaar na hun AOW-leeftijd konden opnemen. Pensioenuitvoerders hebben aangegeven dat dit zorgt voor veel complexiteit in de administratie, communicatie en keuzebegeleiding.

Overleg met de pensioenuitvoerders heeft geleid tot een voorstel voor aanpassingen van het uitgestelde uitbetalingsmoment. De voorgestelde aanpassingen hebben betrekking op twee aspecten: 1. de doelgroep die in aanmerking kan komen voor de mogelijkheid om de betaling uit te stellen, en 2. praktische aanpassingen in de uitkeringsstroom (de wijze waarop het pensioen over de tijd wordt verdeeld).

Over de wet

De Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen introduceert drie belangrijke wijzigingen in de pensioen- en oudedagsvoorzieningen.

  1. Bedrag ineens bij pensioen: Pensioengerechtigden krijgen de mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum in één keer maximaal 10% van hun opgebouwde pensioen op te nemen. Dit bedrag is vrij besteedbaar, maar wordt wel in één keer belast tegen het geldende belastingtarief. Het resterende pensioen wordt verlaagd en blijft levenslang doorlopen. De invoering van deze regeling is meerdere keren uitgesteld en staat dus nu gepland voor 1 juli 2026.
  2. Regeling voor vervroegd uittreden (RVU): Werkgevers mogen tijdelijk een belastingvrije vergoeding geven aan werknemers die eerder met pensioen gaan via een Regeling Vervroegd Uittreden (RVU). Tot en met 31 december 2025 geldt een vrijstelling van de RVU-heffing tot een bedrag van ongeveer € 2.037 per maand (2024). Dit bedrag is gebaseerd op de AOW-uitkering. Hierdoor kunnen werkgevers oudere werknemers financieel ondersteunen bij vroegtijdig stoppen met werken, zonder de gebruikelijke boete van 52% RVU-heffing.
  3. Verlofsparen; meer belastingvrij verlof opsparen: Werknemers kunnen meer verlofuren belastingvrij opsparen voor eerder stoppen met werken. De maximale belastingvrije opbouw is verhoogd van vijftig naar honderd weken (ruim twee jaar). Dit verlof kan later worden gebruikt om een periode voor pensionering te overbruggen.
Doel van de wet

De wet is onderdeel van het Pensioenakkoord en heeft als doel meer flexibiliteit in de pensioenleeftijd en betere mogelijkheden om op een gezonde manier het pensioen te bereiken.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2025 e.v.
Instantie
Ministerie van Sociale Zaken
Datum instantie
13 maart 2025
Rolnummer
2025-0000040946
NLF-nummer
NLF 2025/0606
Aflevering
18 maart 2025

Naar de bovenkant van de pagina