Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Het recreatiepark van X (bv; belanghebbende) betreft een vakantiepark met onder meer 40 chalets en 86 stacaravans. Daarnaast zijn er voorzieningen, parkwegen en parkeerterreinen en een stuk bosgrond (hierna: de centrumvoorzieningen). Het vakantiepark is als één onroerende zaak aangemerkt.

Voor Hof Den Bosch was in geschil of de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient, als bedoeld in artikel 220, aanhef en onderdeel a, Gemw jo. artikel 220a, lid 2, Gemw. Het Hof heeft geoordeeld dat de tot de onroerende zaak behorende recreatiewoningen naar aard en inrichting zowel bestemd als geschikt zijn om enigszins duurzaam voor menselijke bewoning te dienen en daarom aan te merken zijn als woning. Volgens het Hof is de waarde van de onroerende zaak voor meer dan 81,9% toe te rekenen aan woondoeleinden, zodat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient. Bij de berekening van dat percentage heeft het Hof de centrumvoorzieningen, met uitzondering van de parkeerterreinen en parkwegen, als niet-woondelen aangemerkt, de parkeerterreinen en parkwegen wel als woondelen aangemerkt en het stuk bosgrond buiten aanmerking gelaten.

Volgens het college van B en W heeft het Hof ten onrechte maatgevend geacht of de recreatiewoningen geschikt zijn om te worden gebruikt als woning. Het college van B en W betoogt dat voor de vraag of de recreatiewoningen zijn aan te merken als woning, het bestemmingscriterium dient te worden toegepast.

De Hoge Raad verwerpt dit betoog. Het geschiktheidscriterium is van toepassing bij de – in dit geval aan de orde zijnde – beantwoording van de vraag of een opstal als woning moet worden aangemerkt. Het bestemmingscriterium moet worden gehanteerd bij de – in dit geval niet aan de orde zijnde – aanwijzing van woongedeelten van een opstal die als geheel niet als woning kan worden aangemerkt.

Het college van B en W komt verder op tegen het oordeel van het Hof dat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient. Voorzieningen op het park zijn als regel dienstbaar aan zowel de recreatiewoningen als het kampeerterrein. Als regel moet dit worden vastgesteld naar rato van de waarden van die woningen en dat terrein. Dat geldt ook ten aanzien van de overige grond, te weten de grond waarvan het gebruik niet nauw met de recreatiewoningen of het kampeerterrein samenhangt. Indien echter grond of voorzieningen direct dienstbaar zijn aan hetzij de recreatiebungalows hetzij het kampeerterrein, dient daaraan dezelfde kwalificatie te worden gegeven als aan die bungalows respectievelijk dat kampeerterrein. Daarvan is bijvoorbeeld sprake bij de ondergrond en, in dit geval, uitsluitend aan het kampeerterrein dienstbare, sanitaire voorzieningen. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof terecht geoordeeld dat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient, hoewel het Hof hierbij wel onjuiste uitgangspunten heeft gehanteerd

Het cassatieberoep van het college van B en W wordt ongegrond verklaard.

Woning of niet-woning?

Als de gehele onroerende zaak als woning wordt aangemerkt, moet de WOZ-waarde worden bepaald op de waarde in het economische verkeer, kan alleen een eigenarenheffing OZB worden opgelegd en geen gebruikersheffing en moet het woningtarief worden gehanteerd. De criteria voor het aanmerken van een onroerende zaak als woning zijn neergelegd in artikel 220a, lid 2, Gemw. Daarvoor is volgens de wettekst noodzakelijk, dat ten minste 70% van de waarde is toe te rekenen aan delen die dienen tot woning of volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Geschiktheidscriterium, gebruikscriterium of bestemmingscriterium

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
4 januari 2018
Rolnummer
17/02317
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:3
Auteur(s)
Anneke Monsma
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2018/0105
Aflevering
11 januari 2018
Judoreg
NFB1093
bwbr0005416&artikel=220,bwbr0005416&artikel=220,bwbr0005416&artikel=220a,bwbr0005416&artikel=220a

Naar de bovenkant van de pagina