Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze zaak handelt over navorderingsaanslagen die aan X zijn opgelegd in het kader van het Bank Zonder Naam project.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft een verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen.
Volgens het Hof is de redelijke termijn voor behandeling van de zaak niet overschreden.
Anders dan X in cassatie betoogt, is het Hof bij het vaststellen van de begindatum van de redelijke termijn uitgegaan van het eerst ingediende bezwaarschrift van de samenhangende zaken, door de Inspecteur ontvangen op 29 januari 2008.
Het cassatieberoep van X is daarom ongegrond.
De Staatssecretaris van Financiën komt volgens de Hoge Raad terecht op tegen het oordeel van het Hof omtrent het ontbreken van de vereiste voortvarendheid.
De Hoge Raad verwijst hierbij naar zijn arrest van 28 maart 2014, nr. 13/03554, ECLI:NL:HR:2014:689.
De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1995-1996
Instantie
HR
Datum instantie
13 november 2015
Rolnummer
14/01701
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:3289

Naar de bovenkant van de pagina