Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Inspecteur heeft naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd aan een handelaar in afvalmetalen (X; belanghebbende) in verband met leveringen naar afnemers in het Verenigd Koninkrijk. De Inspecteur weigert het 0%-tarief voor de intracommunautaire leveringen op naam van de buitenlandse afnemers.

De betreffende handel wordt verzorgd door de zoon van de dga van X. De zoon was niet meer in loondienst bij X. De zoon is door de strafrechter vrijgesproken voor het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting.

X stelt dat het in stand laten van de naheffingsaanslagen in strijd is met de onschuldpresumptie van artikel 6 EVRM.

Rechtbank Gelderland verwerpt dit standpunt.

De strafrechtelijke vrijspraak van de zoon vormt niet bij voorbaat een reden om te oordelen dat de naheffingsaanslagen moeten worden vernietigd. In het belastingrecht geldt namelijk een minder strenge bewijsleer.

Beide partijen stellen zich op het standpunt dat aan de materiële voorwaarden voor de toepassing van het 0%-tarief is voldaan. De Inspecteur weigert het 0%-tarief wegens btw-fraude. Naar het oordeel van de Rechtbank is genoegzaam bewezen dat X had moeten weten dat de transacties onderdeel uitmaakten van een keten van handelstransacties waarin btw-fraude werd gepleegd. Dit brengt met zich dat de verleggingsregeling achterwege dient te blijven en dat X omzetbelasting is verschuldigd. De naheffingsaanslagen zijn daarom terecht opgelegd.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
27 september 2024
Rolnummer
23/941; 23/942
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:6618
NLF-nummer
NLF 2025/0057
Aflevering
7 januari 2025

Naar de bovenkant van de pagina