Standpunt over kwalificatie vergoeding voor softwarelicentie
Belastingdienst, 21 november 2024
Gerelateerde content
- Wet en parlementaire geschiedenis
- Internationale regelgeving(2)
- Lagere regelgeving
- Besluiten
- Jurisprudentie
- Commentaar NLFiscaal
- Literatuur
- Recent(1)
- Kennisgroepstandpunt(1)
Samenvatting
Een in Nederland gevestigde softwareontwikkelaar (hierna: X bv) verleent als auteur en eigenaar van software een licentie aan een in China gevestigde distributeur. De distributeur verkrijgt daarmee het recht om sublicenties aan Chinese klanten te verstrekken. Onder de sublicenties hebben de klanten het recht om de software voor eigen gebruik aan te wenden. De algoritmes en de broncode van de software maken geen deel uit van de licentie en het aan de software ten grondslag liggende auteursrecht blijft eigendom van X bv.
Onder de licentie verkrijgt noch de distributeur, noch de klant het recht om de software te exploiteren. Het is hen niet toegestaan om de software te reproduceren en zelf te verkopen, over te dragen of licenties te verlenen. Ook mogen zij de in gebruik verkregen software niet aanpassen of gebruiken voor het maken van afgeleide software.
X bv ontvangt van de distributeur een vergoeding voor de softwarelicentie.
Vraag
Kwalificeert de vergoeding voor de licentie die X bv van de distributeur ontvangt als een royalty in de zin van artikel 12, lid 3, onderdeel a, Verdrag Nederland-China (hierna: Verdrag), zodat China daarop bronbelasting mag inhouden?
Antwoord
Nee, de vergoeding die X bv voor de licentie van de distributeur ontvangt kwalificeert niet als royalty in de zin van artikel 12, lid 3, onderdeel a, Verdrag. Artikel 7 Verdrag wijst de heffingsbevoegdheid over de vergoeding volledig toe aan Nederland.
BRON
KG:040:2024:11 Betaling voor softwarelicentie door een in China gevestigde distributeur kwalificeert niet als royalty
Publicatiedatum 21-11-2024, 13:47 | Laatste update 21-11-2024, 13:47 | Standpunt
Aanleiding
Een in Nederland gevestigde software-ontwikkelaar (hierna: X BV) verleent als auteur en eigenaar van software een licentie aan een in China gevestigde distributeur. De distributeur verkrijgt daarmee het recht om sublicenties aan Chinese klanten te verstrekken. Onder de sublicenties hebben de klanten het recht om de software voor eigen gebruik aan te wenden. De algoritmes en de broncode van de software maken geen deel uit van de licentie en het aan de software ten grondslag liggende auteursrecht blijft eigendom van X BV.
Onder de licentie verkrijgt noch de distributeur, noch de klant het recht om de software te exploiteren. Het is hen niet toegestaan om de software te reproduceren en zelf te verkopen, over te dragen of licenties te verlenen. Ook mogen zij de in gebruik verkregen software niet aanpassen of gebruiken voor het maken van afgeleide software.
X BV ontvangt van de distributeur een vergoeding voor de softwarelicentie.
Vraag
Kwalificeert de vergoeding voor de licentie die X BV van de distributeur ontvangt als een royalty in de zin van artikel 12, derde lid, onderdeel a, van het Verdrag Nederland-China 2013 (hierna: Verdrag), zodat China daarop bronbelasting mag inhouden?
Antwoord
Nee, de vergoedng die X BV voor de licentie van de distributeur ontvangt kwalificeert niet als royalty in de zin van artikel 12, derde lid, onderdeel a, Vedrag. Artikel 7 Verdrag wijst de heffingsbevoegdheid over de vergoeding volledig toe aan Nederland.
Beschouwing
Het gebruik van of het recht van gebruik van een auteursrecht
Artikel 12, derde lid, Verdrag luidt als volgt:
De Memorie van Toelichting bij het Verdrag vermeldt dat artikel 12, derde lid, onderdeel a, Verdrag is gebaseerd op de tekst van het OESO-modelverdrag:
Ten tijde van de totstandkoming van het belastingverdrag met China was het OESO-modelverdrag 2010 het uitgangspunt. Hoewel de Memorie van Toelichting verwijst naar het derde lid, onderdeel a, van artikel 12 van dit OESO-modelverdrag, zal het tweede lid zijn bedoeld. Dit lid luidt als volgt:
Het OESO-commentaar 2010 besteedt uitgebreid aandacht aan artikel 12, tweede lid, OESO-modelverdrag. Over de betekenis van het OESO-commentaar oordeelde de Hoge Raad (HR 14 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1436) als volgt:
Dat aan het OESO-commentaar grote betekenis toekomt als met de tekst van een verdragsbepaling aansluiting is gezocht bij het OESO-modelverdrag is eveneens het geval als de andere verdragspartij, zoals China, een niet-OESO-land is (zie o.a. HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2703 inzake Nigeria, HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2699 inzake Brazilië, HR 9 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AU3577 inzake Zuid-Afrika en HR 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:771 inzake Mexico).
Indien echter blijkt dat verdragspartijen de verdragstekst hebben gebaseerd op zowel het OESO- als het VN-modelverdrag, dan komt volgens de Hoge Raad aan beide commentaren betekenis toe (HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:44 inzake India). In het onderhavige geval is voor de tekst van artikel 12, derde lid, onderdeel a, van het Verdrag uitsluitend aansluiting gezocht bij het OESO-modelverdrag. Dit betekent dat alleen betekenis toekomt aan het OESO-commentaar en het VN-commentaar geen rol speelt.
Paragraaf 14.4 van het OESO-commentaar op artikel 12 van het OESO-modelverdrag 2010 luidt:
Uit paragraaf 14.4 van het commentaar op artikel 12 van het OESO-modelverdrag volgt dat als een distributeur niet het recht verkrijgt om het aan de software ten grondslag liggende auteursrecht te exploiteren, de vergoeding niet als royalty maar als winst uit onderneming in de zin van artikel 7 OESO-modelverdrag moet worden aangemerkt. Nu de tekst van artikel 12, derde lid, onderdeel a, Verdrag op de leest van artikel 12, tweede lid, OESO-modelverdrag is geschoeid, is het OESO-commentaar van grote betekenis voor uitleg van de royaltybepaling onder het Verdrag. Dit betekent dat de in het OESO-commentaar genoemde maatstaf ook geldt voor de uitleg van artikel 12, derde lid, onderdeel a, Verdrag.
De vergoeding die X BV van de distributeur ontvangt, is de tegenprestatie voor het recht van gebruik van het product, de software, maar niet voor het daaraan ten grondslag liggende auteursrecht. Het is de distributeur immers niet toegestaan om de software te reproduceren en deze vervolgens zelf te verkopen, over te dragen of licenties daarop te verlenen. Nu de vergoeding geen betrekking heeft op het gebruik of het recht van gebruik van het auteursrecht, kan in zoverre geen sprake zijn van een royalty in de zin van artikel 12, derde lid, onderdeel a, Verdrag.
Het gebruik van of het recht van gebruik van know how
De vraag zou nog kunnen opkomen of de aan de distributeur verleende softwarelicentie als een overdracht van know how kan worden geduid. Krachtens artikel 12, derde lid, onderdeel a, Verdrag kwalificeert de vergoeding voor het gebruik of het recht van gebruik van “information concerning industrial, commercial or scientific experience” immers eveneens als royalty.
Voor de verdeling van de heffingsbevoegdheid onder artikel 12, tweede lid, OESO-modelverdrag hebben een auteursrecht en know how echter niet dezelfde status. Het auteursrecht is als aanknopingspunt voor de verdeling van de heffingsbevoegdheid van hogere orde dan know how. Dit volgt uit paragraaf 11 van het commentaar op artikel 12 van het OESO-modelverdrag:
In het onderhavige geval valt de door X BV van de distributeur ontvangen vergoeding reeds onder de categorie van het auteursrecht. Uitsluitend indien de vergoeding wordt betaald voor de exploitatie van het auteursrecht verkrijgt de bronstaat een heffingsrecht. Nu de distributeur niet het recht krijgt om het aan de software ten grondslag liggende auteursrecht te exploiteren, wijst artikel 7 Verdrag de heffingsbevoegdheid over de vergoeding voor de licentie op de software toe aan de woonstaat en moet het bronland terugtreden. In dat geval komt verdeling van de heffingsbevoegdheid over de vergoeding voor de softwarelicentie als zijnde een tegenprestatie voor know how niet meer aan bod.
Bovendien volgt uit het commentaar op artikel 12 OESO-modelverdrag dat om van know how te kunnen spreken informatie moet worden gedeeld over de ideeën en onderliggende principes van de software. Paragraaf 14.3 van het OESO-commentaar luidt:
Nu de algoritmes en de broncode van de software geen deel uitmaken van de door X BV aan de distributeur verleende licentie kan ook om die reden van het gebruik of het recht van gebruik van know how geen sprake zijn.
Positie van China op het OESO-Commentaar
Indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat X BV een exclusieve softwarelicentie aan de distributeur heeft verleend, dan is nog de vraag aan de orde of de positie van China bij paragraaf 10.1 van het commentaar op artikel 12, tweede lid, OESO-modelverdrag betekenis heeft voor het hierboven gegeven antwoord.
Paragraaf 10.1 van het commentaar op artikel 12, tweede lid, OESO-modelverdrag luidt:
Uit dit commentaar volgt dat een betaling die uitsluitend wordt gedaan als tegenprestatie voor het verkrijgen van een exclusief distributierecht niet als royalty kwalificeert. Het betreft vanwege de verleende exclusiviteit een winstverhogende vergoeding die onder artikel 7 OESO-modelverdrag ter uitsluitende heffing aan de woonstaat is toegewezen.
China heeft bij die interpretatie de volgende positie ingenomen:
Deze positie zou van belang kunnen zijn als X BV niet alleen een vergoeding van de distributeur ontvangt voor het verlenen van gebruiksrechten op de software aan derden, maar ook voor het exclusieve recht om dat binnen een bepaald geografisch gebied te doen. In het onderhavige geval doet deze situatie zich niet voor. China’s positie is bovendien niet in het Verdrag tot uitdrukking gebracht. Daardoor blijft tevens ongewis wat onder “some payments” moet worden verstaan. De positie van China verandert daarom niet de Nederlandse uitleg van artikel 12, derde lid, onderdeel a, Verdrag.