Samenvatting
De minister van Financiën heeft de schriftelijke vragen van de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel beantwoord. Deze nota naar aanleiding van het verslag is vergezeld van een nota van wijziging.
Het Wijzigingswetsvoorstel beperking toegang UBO-registers is op 25 juni 2024 ingediend bij de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel worden de regels rondom de toegang tot de geregistreerde informatie over uiteindelijk belanghebbenden (UBO-registers) aangepast naar aanleiding van de uitspraak van het HvJ van 22 november 2022 (gevoegde zaken C‑37/20 en C‑601/20, ECLI:EU:C:2022:912, NLF 2022/2456, met noot van Dafnomilis). Kort samengevat oordeelde het HvJ in deze uitspraak dat een integraal openbaar UBO-register een inmenging vormt op het grondrecht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven.
Bovenstaande leidde ertoe dat met onderhavig wetsvoorstel de toegang tot de UBO-registers wordt beperkt tot:
- partijen waarvan op basis van de antiwitwasrichtlijn verplichte toegang moet worden geregeld, te weten: de bevoegde autoriteiten en FIUs, de meldingsplichtige entiteiten in het kader van het cliëntenonderzoek dat zij op grond van de antiwitwasrichtlijn moeten verrichten en elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een legitiem belang kan aantonen;
- partijen die toegang krijgen in het belang van de naleving van sancties en het toezicht en de handhaving daarop;
- bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak waarvoor het in verband met een wettelijke of Europeesrechtelijke verplichting of bevoegdheid noodzakelijk is om uiteindelijk belanghebbende te achterhalen; en
- partijen die staan ingeschreven in de UBO-registers, voor zover het hun eigen gegevens betreft.
Nota van wijziging
Met deze nota van wijziging worden twee aanpassingen voorgesteld om onderhavig wetsvoorstel beter te laten aansluiten op de nieuwe antiwitwasrichtlijn (ALMD6).