Direct naar content gaan

Samenvatting

Met dagtekening 21 december 2019 heeft de Inspecteur aan de op 18 augustus 2015 ontbonden X (bv; belanghebbende) voor het jaar 2015 een navorderingsaanslag vpb opgelegd. Tevens is aan X belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd. De Inspecteur heeft het bezwaar van X niet-ontvankelijk verklaard. Daarop heeft X beroep ingesteld bij Rechtbank Noord-Holland.

In geschil is of het beroep ontvankelijk is en, zo ja, of de Inspecteur het bezwaar voor de vpb over het jaar 2015 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Indien deze vraag negatief wordt beantwoord dan is in geschil of de aanslag, de belastingrentebeschikking en de opgelegde vergrijpboete niet te hoog zijn vastgesteld.

Het is vaste jurisprudentie dat een ontbonden vennootschap gedaagd kan worden in een gerechtelijke procedure indien er sprake is van een vermoeden dat een bate aanwezig is (HR 11 januari 2013, 11/04505, ECLI:NL:HR:2013:BX9762). In de onderhavige zaak beoordeelt de Rechtbank of een vennootschap die ontbonden is zelf een rechtsmiddel kan aanwenden. De Rechtbank is van oordeel dat aansluiting bij de hiervoor genoemde jurisprudentie in de voorliggende situatie gepast is, zodat de ontbonden X ontvankelijk is in haar beroep.

De Rechtbank oordeelt verder dat alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd en dat X niet in haar processuele positie is geschaad. Van een schending van artikel 8:42 Awb is dan ook geen sprake.

Voorts oordeelt de Rechtbank dat zowel absoluut als relatief sprake is van een te laag bedrag aan belasting op basis van de ingediende aangiften. Dat betekent dat X de vereiste vpb-aangifte niet heeft gedaan voor het jaar 2015. Daarom is de Rechtbank van oordeel dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard.

Ook oordeelt de Rechtbank dat de door de Inspecteur gemaakte schatting redelijk is en dat X niet is geslaagd in het tegenbewijs.

De Inspecteur heeft ter zitting aangevoerd dat de opgelegde vergrijpboete dient te worden vernietigd. De Rechtbank beslist dienovereenkomstig.

De Rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking.

Nu het beroep voor wat betreft de vergrijpboete gegrond is (en het overige beroep ongegrond wordt verklaard) wordt de Inspecteur veroordeeld tot het betalen van een proceskostenvergoeding van € 2.511.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
7 februari 2023
Rolnummer
21/4175
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:1493
NLF-nummer
NLF 2023/0838
Aflevering
13 april 2023
bwbr0002320&artikel=8,bwbr0002320&artikel=8,bwbr0002320&artikel=25,bwbr0002320&artikel=25,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0006358&artikel=3,bwbr0006358&artikel=3

Naar de bovenkant van de pagina