Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze WOZ-zaak oordeelt Hof Den Bosch dat de Heffingsambtenaar de indexering van de verkoopcijfers voldoende inzichtelijk heeft gemaakt en dat de WOZ-waarde van de woning van X (belanghebbende) niet te hoog is vastgesteld.

De Heffingsambtenaar heeft artikel 40 Wet WOZ geschonden. Dit leidt niet tot een proceskostenvergoeding omdat het gebrek aan informatievoorziening niet van doorslaggevende betekenis is geweest om beroep in te stellen, aldus het Hof.

X heeft verzocht om een vergoeding van immateriële schade. Het Hof heeft op dit punt prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de vragen op 27 september 2024 beantwoord (24/00806, ECLI:NL:HR:2024:1299, NLF 2024/2229, met noot van Hendriks). De door de Heffingsambtenaar verdedigde standpunten om geen of een lagere schadevergoeding toe te kennen, worden op basis van deze uitspraak verworpen. Het Hof stelt de vergoeding van immateriële schade vast op € 1.500, oordeelt dat X recht heeft op een vergoeding van het griffierecht en kent een proceskostenvergoeding van één punt toe met wegingsfactor 0,25.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
15 januari 2025
Rolnummer
22/148
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:74
NLF-nummer
NLF 2025/0353
Aflevering
11 februari 2025

Naar de bovenkant van de pagina