Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is in 2004 voor 95% in handen van een Franse moedervennootschap. Zij heeft in 2004 schulden aan gelieerde vennootschappen, waaronder die Franse moeder, een Portugese dochter en een Duitse zuster ad in totaal 89.109.229 euro. Het negatieve saldo groepsrente bedraagt 3.098.742 euro. Dit bedrag wordt ex art. 10d (oud) Wet VpB 1969 door de inspecteur niet in aftrek toegelaten. In geschil is of deze aftrekuitsluiting in strijd is met primair en secundair EU-recht en/of met de armslengte- en nondisciminatiebepalingen in de Nederlandse bilaterale belastingverdragen met Frankrijk, Duitsland en Portugal. De Rechtbank heeft alle beroepsgronden van X BV verworpen.

Vervolgens is door X sprongcassatie ingesteld tegen deze uitspraak. In cassatie zijn dezelfde punten als bij de Rechtbank in geschil. Volgens de Hoge Raad falen alle door X aangevoerde gronden.
Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Enigszins anders A-G Wattel, die verwijzing heeft voorgesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2004
Instantie
HR
Datum instantie
21 september 2012
Rolnummer
10/05268
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BT5858
bwbr0002672&artikel=15&lid=16,jci0.0:c:oeso-modelverdrag,bwbr0002672&artikel=15,bwbr0002672&artikel=15&lid=16,bwbr0002672&artikel=15&lid=4,bwbr0002672&artikel=20&lid=4,bwbr0002672&artikel=20&lid=4,bwbr0002672&artikel=20&lid=7,bwbv0001506&artikel=49

Naar de bovenkant van de pagina