Direct naar content gaan

Samenvatting

P (GmbH; Oostenrijk), die een binnenspeeltuin exploiteert, heeft in het belastingjaar 2019 haar diensten onderworpen aan een btw-tarief van 20%. Zij heeft haar klanten facturen uitgereikt waarop dat tarief was vermeld. De klanten waren uitsluitend eindverbruikers die geen recht op aftrek van voorbelasting hadden.

Nadat P zich had gerealiseerd dat het wettelijke btw-tarief voor haar diensten niet 20% maar 13% was, heeft zij haar btw-aangifte gecorrigeerd teneinde de te veel betaalde btw terug te krijgen van het Finanzamt. Het Finanzamt heeft dat geweigerd.

De verwijzende rechter heeft in een procedure hierover aan het HvJ verzocht om uitlegging van artikel 203 Btw-richtlijn. Dit artikel schrijft voor dat eenieder die btw factureert, deze btw verschuldigd is.

Het HvJ legt artikel 203 Btw-richtlijn aldus uit dat een belastingplichtige die een dienst heeft verricht en die op zijn factuur een btw-bedrag heeft vermeld dat is berekend op basis van een onjuist tarief, krachtens deze bepaling niet tot voldoening van het ten onrechte gefactureerde gedeelte van de btw gehouden is wanneer het gevaar van verlies van belastinginkomsten onbestaand is omdat de afnemers van die dienst uitsluitend eindverbruikers zijn die geen recht op aftrek van voorbelasting hebben.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HvJ
Datum instantie
7 december 2022
Rolnummer
C‑378/21
ECLI
ECLI:EU:C:2022:968
Auteur(s)
mr. drs. J. Gruson
Deloitte/Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2022/2443
Aflevering
15 december 2022
Judoreg
NFB5385
bwbr0002629&artikel=8&lid=2,bwbr0002629&artikel=37,bwbr0002629&artikel=37,celex32006l0112&artikel=203,celex32006l0112&artikel=203

Naar de bovenkant van de pagina